Reiniging: Gebruik, bij het reinigen van de camerabody, een blaasbalgje om
stof en pluisjes voorzichtig te verwijderen en veeg vervolgens schoon met
een zachte, droge doek. Veeg, na gebruik van de camera op het strand of aan
zee, eventueel zand en zout weg met behulp van een doek die licht
bevochtigd is met schoon water en droog de camera vervolgens grondig af.
In uitzonderlijke gevallen kunnen lcd's oplichten of donker worden door
statische elektriciteit. Dit duidt niet op een storing en de normale weergave
wordt snel hersteld.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Verwijder
stof en pluisjes voorzichtig met een blaasbalgje. Houd bij het gebruik van een
luchtspuitbus de bus verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus
lekt. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het objectief door een
beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas
voorzichtig schoon te vegen.
Zie "Het laagdoorlaatfilter" (0 448, 451) voor informatie over het reinigen
van het laagdoorlaatfilter.
Objectiefcontacten: Houd de objectiefcontacten schoon.
Raak het sluitergordijn niet aan: Het sluitergordijn is zeer dun en raakt gemakkelijk
beschadigd. Oefen onder geen enkel beding druk uit op het gordijn, duw er
niet op met reinigingshulpmiddelen of stel het nooit bloot aan de sterke
luchtstromen van een blaasbalgje. Dit kan krassen, vervorming of scheuren
veroorzaken.
Opslag: Om schimmelvorming te voorkomen, bewaar de camera in een droge,
goed geventileerde ruimte. Gebruikt u een lichtnetadapter, trek dan de
stekker uit het stopcontact om brand te voorkomen. Als het product voor
lange tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de batterij om lekkage te
voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel.
Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal
hierdoor kan worden aangetast. Denk er ook aan dat het droogmiddel na
verloop van tijd zijn vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom
regelmatig dient te worden vervangen.
Voorkom schimmel of aanslag door de camera ten minste één keer per
maand uit de opslag te halen. Zet de camera aan en ontspan de sluiter een
aantal malen voordat u de camera weer opbergt.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats. Plaats het afdekkapje van de
batterij terug wanneer u de batterij opbergt.
456