A
Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat
u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto's op de geheugenkaart
worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 100 foto's na elkaar worden
gemaakt; merk echter op dat de beeldsnelheid afneemt zodra de buffer vol
is (tAA).
Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt,
geven de opnametellers in de zoeker en het
bedieningspaneel het geschatte aantal
beelden aan dat bij de huidige instellingen
kan worden opgeslagen in het
buffergeheugen. De rechts getoonde
afbeelding toont de weergave wanneer de
buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa
41 foto's.
Terwijl foto's op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het
toegangslampje van de geheugenkaart. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden en prestaties van de geheugenkaart kan het
enkele seconden tot enkele minuten duren om een foto vast te leggen.
Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de
voedingsbron voordat het toegangslampje is gedoofd. Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de voeding pas
uitgeschakeld nadat alle beelden in de buffer zijn vastgelegd. Als de
batterij leeg is terwijl de buffer nog beelden bevat, wordt de ontspanknop
uitgeschakeld en worden de beelden overgezet naar de geheugenkaart.
A
Livebeeld
Als een continu ontspanstand wordt gebruikt tijdens livebeeldfotografie
(0 54) of in filmlivebeeld (0 66), zullen foto's worden weergegeven in
plaats van het beeld door het objectief terwijl de ontspanknop wordt
ingedrukt.
A
Zie ook
Zie Persoonlijke instelling d3 (Max. aant. continu-opnamen, 0 339) voor
informatie over het kiezen van het maximaal aantal foto's dat in een enkele
serieopname kan worden vastgelegd. Zie pagina 492 voor informatie over
het aantal foto's dat in een enkele serieopname kan worden vastgelegd.
105