Gebruikersinstellingen: Standen U1 en
U2
Wijs veelgebruikte instellingen toe aan de posities U1 en U2 op de
standknop.
Gebruikersinstellingen opslaan
1
Selecteer een stand.
Draai de standknop naar de
gewenste stand.
2
Pas instellingen aan.
Pas de gewenste aanpassingen toe op flexibel programma
(stand P), sluitertijd (standen S en M), diafragma (standen A en M),
belichting en flitscorrectie, flitsstand, scherpstelpunt,
lichtmeting, autofocus en AF-veldstanden, en instellingen in het
opnamemenu (0 310, 318) en menu voor Persoonlijke
instellingen (0 323).
Standknop
99