Bij andere waarden dan ±0,0 knippert de
0 in het midden van de
belichtingsaanduidingen (de standen P, S,
A, h en %) en wordt in het
bedieningspaneel en de zoeker een
E-pictogram weergegeven nadat u de
E-knop ontspant. De huidige waarde
voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de
belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken.
Normale belichting kan worden hersteld door de
belichtingscorrectie in te stellen op ±0 (aanpassingen aan
belichtingscorrectie in de standen h en % worden teruggezet
zodra een andere stand is geselecteerd). De belichtingscorrectie
wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
A
Stand M
In stand M heeft belichtingscorrectie alleen invloed op de
belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A
Zie ook
Zie Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 333) voor
informatie over het kiezen van de stapgroottes beschikbaar voor
belichtingscorrectie. Zie Persoonlijke instelling b3 (Eenv.
belichtingscorrectie, 0 334) voor informatie over het maken van
aanpassingen aan belichtingscorrectie zonder op de E-knop te drukken.
Zie persoonlijke instelling e4 (Belichtingscorr. voor flitser, 0 353) voor
informatie over het beperken van belichtingscorrectie-effecten op de
achtergrond bij het gebruik van een flitser voor belichting van de
voorgrond. Zie pagina 202 voor informatie over automatisch variërende
belichting, flitssterkte, witbalans of Actieve D-Lighting.
144