Richtlijnen voor papier en speciaal
afdrukmateriaal
Houd bij het kiezen en laden van papier, enveloppen of
afwijkende materialen de volgende richtlijnen in gedachten:
• Afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd papier
kan resulteren in vastlopen van het papier en een lage
afdrukkwaliteit.
• Gebruik alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit. Vermijd
papier met reliëf, perforaties of een te ruw of te glad
oppervlak. Het papier kan dan vastlopen.
• Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gaat
gebruiken. Zet het op pallets of planken, niet op de vloer. Zet
geen zware voorwerpen op het papier, of het zich nu in de
verpakking bevindt of niet. Houd papier uit de buurt van vocht
en andere omstandigheden waaronder het kan kreuken of
krullen.
• Gebruik vochtafstotend materiaal, bijvoorbeeld een plastic zak
of tas, om te voorkomen dat uw papier verontreinigd wordt
door stof of vocht in de tijd dat u het niet gebruikt.
• Gebruik altijd papier of ander materiaal dat voldoet aan de
specificaties uit "Papier specificaties" op pagina A.5.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe
vouwen.
- Gebruik GEEN enveloppen met sluitingen, splitpennen etc.
- Gebruik GEEN enveloppen met vensters of andere
kunststoffen, of gevoerde of zelfklevende enveloppen.
- Gebruik GEEN enveloppen die beschadigd of van inferieure
kwaliteit zijn.
• Doe speciaal papier bij voorkeur vel voor vel in het apparaat.
• Gebruik alleen materiaal dat specifiek wordt aanbevolen voor
gebruik in laserprinters.
• Om te voorkomen dat bijzondere materialen zoals
transparanten en etiketten aan elkaar kleven, moet u deze
een voor een uit de uitvoer halen zodra de printer ze heeft
uitgevoerd.
• Leg transparanten op een vlakke ondergrond nadat u ze uit
het apparaat hebt gehaald.
• Laat transparanten niet lang in het papiermagazijn liggen. Als
er stof of andere verontreinigingen op komen, kunnen de
afdrukken vlekkerig worden.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt op transparanten en
gecoat papier. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
• Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om vervagen te voorkomen.
• Bewaar ongebruikte materialen bij een temperatuur tussen 15
en 30oC. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10 en
70% liggen.
3
P
3.3
APIER