4.4
M
EER FAXMETHODES
3
Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display de
tekst "Fax Feature" verschijnt. De eerste beschikbare
menukeuze,
"Delay
onderste regel.
4
Druk op Enter.
5
Geef met de cijfertoetsen het faxnummer in waarnaar u het
document wilt verzenden.
U kunt ook gebruik maken van de snelkiesnummers of een
groepsnummer ingeven. Zie voor meer informatie
hoofdstuk 3, "Automatisch kiezen."
6
Druk op Enter om het nummer in het display te bevestigen.
Het display vraagt u nu om een naam.
7
Als u de verzending een naam wilt geven, toetst u deze nu
in. Sla deze stap ander over.
Voor meer informatie over het intoetsen van namen zie
"Letters en cijfers op het toetsenbord" op pagina 1.6.
8
Druk op Enter. Het display geeft de huidige tijd aan en
vraagt u om de starttijd in te geven waarop het faxbericht
verzonden moet worden.
9
Geef de starttijd in met de cijfertoetsen.
Voor "Am" (nacht/ochtend) of "Pm" (middag/avond) bij het
12-uurs systeem drukt u op de
Als de tijd die u intoetst vroeger is dan de huidige tijd,
wordt het bericht de volgende dag op de ingestelde tijd
verzonden.
10
Druk op Enter nadat u de starttijd correct hebt ingetoetst.
11
Eerst wordt het document in het geheugen gescand. Het
display geeft de beschikbare geheugencapaciteit en het
aantal pagina's in het geheugen aan.
Als u het document via de glasplaat inleest, vraagt het
display of u een andere pagina wilt plaatsen (Another
Page?). Kies "1.Yes" (ja) als dat zo is. Als u geen pagina's
meer wilt toevoegen, kiest u "2.No" (nee).
Fax" (uitgestelde fax) verschijnt op de
of
toets.