1.4
A
AN DE SLAG
Machine-identificatie instellen (ID)
In sommige landen bent u wettelijk verplicht om op ieder
uitgaand faxbericht uw faxnummer aan te geven. Hiervoor
gebruikt u de machine-identificatie, die wordt afgedrukt
bovenaan iedere fax die u verzendt. U kunt zowel uw
faxnummer als uw (bedrijfs) naam invullen.
1
Druk een paar keer op Menu totdat op de eerste regel van
het display de tekst "Machine Setup" verschijnt. Op de
onderste regel wordt de eerste beschikbare menukeuze
aangegeven.
2
Druk op Enter. In het display wordt nu om het faxnummer
gevraagd.
Als er al eerder een nummer is ingevuld, wordt dit getoond.
3
Geef uw faxnummer in met de cijfertoetsen.
NB: Als u een verkeerd cijfer intoetst, kunt u met de ¦ toets het
laatste cijfer wissen.
4
Druk op Enter nadat u het nummer correct hebt ingetoetst.
In het display wordt nu om de ID gevraagd.
5
Geef uw (bedrijfs)naam in met de cijfertoetsen.
U kunt met de cijfertoetsen ook letters ingeven; een aantal
bijzondere tekens is beschikbaar via de 0 toets.
Zie "Letters en andere tekens intoetsen" op pagina 1.5.
voor aanvullende informatie over het intoetsen van letters
en bijzondere tekens met de cijfertoetsen.
Als u een paar keer achter elkaar hetzelfde teken wilt
intoetsen (bijvoorbeeld SS, AA, 777), toetst u het eerste
teken in, waarna u de cursor met de toets naar rechts
verplaatst. Nu kunt u het volgende teken intoetsen.
Ook om in de naam een spatie tussen te voegen, kunt u de
cursor met de toets een plaats laten overslaan.