Wanneer naaien halverwege wordt gestopt
Breng de naaivoet omhoog en draai het handwiel een hele
slag van u af. Trek de stof onder en achter de persvoet terwijl
u de draadeinden vasthoudt met uw duim en uw wijsvinger
om te voorkomen dat de naad uitrafelt.
Trek de bovendraden (2 of 3 draden) op de onderkant van de
stof naar buiten en knoop de draden vast op dezelfde manier
als hierboven wordt beschreven.
Knip extra draden af.
Let op: Gewoonlijk rafelen de naden aan het begin niet uit, maar het is
wel zo veilig om het naadeinde vast te zetten met dezelfde stappen als
beschreven staan voor het naaien tot aan de stofrand.
Kettingsteken naaien
De kettingsteek wordt genaaid met twee draden: een bovendraad en een grijperdraad. Normaal gesproken snijdt de machine de
rand van de stof af terwijl de naad wordt genaaid. Een kettingsteeknaad kan echter op de gewenste afstand van de rand van de
stof worden geplaatst door het bovenmes in de B-positie te zetten, de bovengrijper uit te schakelen en deksteektafel B te
installeren (zie pagina 12).
Zet de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Machine instellen
Het bovenmes uitschakelen (zie pagina 15). De stof moet bij deze stof niet worden afgesneden.
Verwijder naald A, B, C en E, als die zijn aangebracht.
Breng naald D aan.
Schakel de bovengrijper uit (zie pagina 16).
Verwijder mesbedekking A en breng deksteektafel B aan (zie pagina 12). De markeringen op deksteektafel B geven de afstand
aan, in cm en inches, vanaf de middelste deksteeknaald. Gebruik ze als geleider bij het plaatsen van de stofrand.
Stel de machine in op de inrijgstand (pagina 16) en rijg de machine in.
Stel de machine in op de naaipositie (pagina 16) en sluit de voorklep.
Naaien aan het begin en het einde
Wanneer u begint te naaien na het inrijgen van de machine, naait u 2-3 cm op een proeflapje en naait u van de stof af om een
draadketting te maken. Trek aan het eind van het naaien de stof iets naar de achterkant van de machine en hecht af.
5 Steken en naaitechnieken
51