Draadspanning
Raak het draadspanningspictogram (A) aan om een
A
C
B
draadspanningsaanpassingsvenster te openen waarin de
spanning voor elk van de vijf draden wordt weergegeven.
Raak het waardenummer (B) aan voor een draad om deze te
selecteren. Het getal wordt omgeven door een gekleurde
achtergrond, wat aangeeft dat het is geselecteerd. Druk op -
of + om de draadspanning aan te passen voor de
geselecteerde draad. Het getal wordt gemarkeerd, waaruit
blijkt dat de standaardinstelling is gewijzigd (C).
Raak het draadspanningspictogram aan om het
aanpassingsvenster te sluiten.
Let op: Zie pagina 57 voor een overzicht van spanningsaanpassingen
voor elk steektype.
Differentieel transport
Druk op + of — om het differentieel transport aan te passen.
Het getal wordt gemarkeerd, waaruit blijkt dat de
standaardinstelling is gewijzigd.
Let op: Zie pagina 56 voor meer instructies voor het aanpassen van het
differentieel transport.
Steeklengte
Druk op + of — om de steeklengte aan te passen. Het getal
wordt gemarkeerd, waaruit blijkt dat de standaardinstelling is
gewijzigd.
Let op: Zie pagina 55 voor meer instructies over het aanpassen van de
steeklengte.
Naaisnelheid
Druk op + of — om de standaardsnelheid aan te passen. Het
getal wordt gemarkeerd, waaruit blijkt dat de
standaardinstelling is gewijzigd.
20
3 Touchscreen