Positie bovengrijper
Schakel de bovengrijper uit voor het naaien van deksteken en
kettingsteken.
Schakel de bovengrijper uit, positie B
Open de voorklep.
Draai aan het handwiel totdat de bovengrijper in de laagste
positie staat.
Schuif de positiehendel van de bovengrijper naar links om de
bovengrijper, positie B (1), uit te schakelen.
Schakel de bovengrijper in, positie A
Open de voorklep.
Schuif de hendel naar rechts om de bovengrijper, positie A
(2) in te schakelen.
Inrijg-/naaihendel
Inrijgstand
Voordat u de grijpers inrijgt, moet de machine in de
inrijgstand worden gezet. Dan worden de grijpers en
grijperbuizen in de juiste positie gezet voor het inrijgen.
Breng de naaivoet omhoog om de spanningsschijven vrij te
maken.
Zet de inrijg-/naaihendel in de positie "Inrijgen" door deze
naar links te schuiven.
Draai het handwiel langzaam naar u toe totdat het klikt en de
naalden/grijpers zijn vergrendeld in de inrijgstand.
Rijg de naalden (pagina 26) en grijpers (pagina 33 ) in zoals
beschreven in de respectieve paragraaf.
Naaistand
Wanneer het inrijgen is voltooid, moet de machine in de
naaistand worden gezet.
Zet de inrijg-/naaihendel in de positie "Naaien" door deze
naar rechts te schuiven.
Trek 10 cm van de draad onder de brede kant van de
naaivoet en terug tussen de naaivoet en het bovenmes.
Sluit de voorklep en breng de naaivoet omlaag.
Hendel instelhaakje
Het instelhaakje (A) wordt gebruikt om de stofrand te
stabiliseren tijdens het vormen van de steken. De hendel van
het instelhaakje moet op "N" worden gezet voor al het
standaard-overlockwerk (B). Voor het naaien van rolzomen
moet u het haakje intrekken door de hendel van het
instelhaakje op "R" te zetten (C).
Duw de hendel van het instelhaakje zo ver mogelijk naar alle
richtingen als u het instelhaakje verplaatst.
16
1
2
2 Voorbereidingen
Inrijgstand
Draai het handwiel naar u toe
Naaistand
A
B
C