Druk de bedieningsknop van de gekozen brander
▶
tot de aanslag in
gewenste kookstand
matisch.
De bedieningsknop gedurende enkele seconden
‒
na het ontsteken ingedrukt houden, tot de ther-
mosensor opwarmt, welke het gastraject opent.
Wanneer de brander niet binnen 2 tot 4 secon-
‒
den ontsteekt, de bedieningsknop weer naar
links op kookstand 1 en na het ontsteken weer
op de gewenste kookstand draaien.
Het ontsteken in kleinafstelling is vaak sneller moge-
lijk omdat de verschillende gassen een verschillend
ontstekingsgedrag hebben.
Aanwijzingen voor de bereiding
9 Aanwijzingen voor de bereiding
De waarden van de insteladviezen dienen als richtlijn,
omdat er afhankelijk van de soort en toestand van de
gerechten en van de afmetingen en de vulling van de
pan meer of minder warmte nodig is.
Door het grote vermogen worden vet en olie snel heet.
Vet kan ontsteken of het te braden product kan ver-
branden.
Bereid de gerechten op de achterste kookzone als de-
ze langer moeten koken.
Wij raden u aan om voor het aan de kook brengen, fri-
turen en aanbraden van grote hoeveelheden bij voor-
keur de sterke brander te gebruiken.
9.1 Insteladvies
Uw apparaat is met een standenventiel uitgerust. U
kunt het gewenste vermogen van 1 tot 9 instellen.
Kook-
Bereiding van gerechten
stand
9
Verhitten: water, heldere soepen
Blancheren: groente
Frituren: frites, gebak
Reiniging en onderhoud
10 Reiniging en onderhoud
Reinig en onderhoud uw apparaat zorgvuldig om er
voor te zorgen dat het lang goed blijft werken.
en draai deze naar links op de
. De brander ontsteekt auto-
Aanwijzingen voor de bereiding nl
8.4 Apparaat handmatig ontsteken
Opmerking: Bij een stroomuitval kunt u de brander ook
met de hand ontsteken.
Plaats een geschikt kookgerei op de pannendrager.
1.
Druk de bedieningsknop van de gekozen brander in
2.
en draai hem naar links of rechts in de gewenste
kookstand. De bedieningsknop ingedrukt houden.
De brander met een gasaansteker of een lucifer
3.
aansteken. De bedieningsknop na het ontsteken en-
kele seconden ingedrukt houden.
a Aan de lichtring blijft de indicatie uit.
8.5 Apparaat uitschakelen
De bedieningsknop naar rechts op 0 draaien.
▶
a De lichtring op de bedieningsknop knippert na het
uitschakelen zolang het apparaat te heet is om zon-
der gevaar aan te raken.
8.6 Apparaatbedekking sluiten
Vereiste: De apparaatbedekking is gemonteerd.
Laat het apparaat afkoelen.
1.
De apparaatbedekking sluiten.
2.
Kook-
Bereiding van gerechten
stand
7 - 9
Aanbraden: vlees
Bakken en braden bij hoge temperaturen:
vlees, aardappelen
6 - 8
Verder koken met geopend deksel: vloei-
stoffen, deegwaren
5 - 7
Bakken: meelgerechten
Bakken en braden bij matige temperatu-
ren : gevogelte, vis
4 - 5
Bakken en braden bij lage temperaturen:
braadworst, ui, eiergerechten
Ontdooien: diepvriesproducten
4
Garen met open deksel: knoedels, ge-
kookte worst
Opwarmen: groente, soepen, eenpans-
maaltijden
3 - 4
Stoven: rollades, braadstukken
Stomen: groente
2 - 4
Verder koken met gesloten deksel: soe-
pen, groente
1
Wellen: rijst, rijstepap, granen
10.1 Reinigingsmiddelen
Geschikte reinigingsmiddelen zijn verkrijgbaar bij de
klantenservice of in de online-shop.
21