GEBRUIK VAN HET ZOOMOBJECTIEF
Deze camera is uitgerust met een uniek 4,8 - 14,4 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat
van een 37 tot 111 mm objectief (kleinbeeld). Het wordt aangestuurd met de zoomtoets achterop de
camera. Het effect van de optische zoom is zichtbaar op de LCD-monitor.
Opnametips
De zoom bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld is, maar beïnvloedt ook de scherp-
tediepte en het perspectief. Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtsbijzijnde scherpe voorwerp
en het verst verwijderde scherpe voorwerp. Zoomt u het objectief in naar tele, dan wordt de scherp-
tediepte kleiner, waardoor het onderwerp los blijft van een onscherpe achtergrond. Portretten wor-
den vaak in de telestand genomen. Uitzoomen naar de groothoekstand maakt zowel voor- als
achtergrond scherper. Doorgaans profiteren landschapsfoto's van de grote scherptediepte van groot-
hoekobjectieven. Groothoekobjectieven geven ook een sterk perspectivische effect met veel diepte-
werking. Met tele drukt u de ruimte tussen onderwerp en achtergrond samen en wordt de diepte-
werking verminderd.
Om in te zoomen duwt u de zoom-
toets (T) omhoog.
Om uit te zoomen duwt u de zoom-
toets (W) omlaag.
Met de digitale zoomfunctie kunt u
het zoombereik van het objectief
vergroten. Digitale zoom wordt geac-
tiveerd in de sectie 1 van het opna-
me-menu (blz. 55).
23