4
Veiligheidsvoorzieningen
Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen
foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht.
De werking van deze voorzieningen moet regelmatig worden gecontroleerd
A
(zie hoofdstuk D, paragraaf 2.1).
4.1
Noodstopknoppen
- op het bedieningspaneel
- op beide hoekbedieningen (optioneel)
m
Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing
uitgeschakeld. Eventueel noodzakelijke handelingen (uitwijken, balk omhoogzetten
etc.) zijn dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar!
4.2
Besturing
4.3
Claxon
- op het bedieningspaneel
- op beide hoekbedieningen (optioneel)
4.4
Contactslot / verlichting
F0005_A1.EPS
F0069_A1.EPS
Horn.Tif
F0064_A1.EPS
B 7