1.2
Onderhoudspunten
Brandstoftank motor (1)
- Het vulniveau van het signaalinstru-
ment op het bedieningspaneel contro-
leren.
Altijd de brandstoftank vullen voordat
A
men begint met het werk; zo voorkomt u
'drooglopen', waardoor er een tijdro-
vende ontluchting nodig is.
Voor het bijvullen van de brandstof:
- Afsluitdeksel (A) verwijderen (onder
het tankdeksel).
- Brandstof in de vulopening gieten tot
het benodigde vulniveau is bereikt.
- Afsluitdeksel (A) terugzetten.
Reiniging van de tank en het toestel:
- Aftapschroef (B) uitdraaien die aan de
onderkant van de tank te vinden is, ca.
1 l brandstof weg laten lopen in een
opvangbak.
- Na het wegvloeien van de brandstof
de schroef terugdraaien met een nieu-
we pakking.
F 5.1 4
B
Dieseltank.eps/HDieseltank_bot.bmp
A