Storing
Elektronisch gestuurde functies vertonen
een storing
Bij het inschakelen van een functie
verschijnt
•
of
œ
op het temperatuurdisplay
Apparaat is automatisch uitgeschakeld. op
het temperatuurdisplay knippert
Bij het braden of grillen ontstaat een walm Vet op het grillelement verbrandt
In de binnenruimte treedt meer
condenswater op
Geëmailleerde toebehoren vertonen matte,
lichte vlekken
Deurruiten zijn beslagen
Ovenlamp vervangen
Een defecte ovenlamp dient te worden vervangen.
Reservelampen kunt u krijgen bij de klantenservice of uw
speciaalzaak: E14, 220 - 240 V, 40 W, hittebestendig tot
300 °C. Gebruik uitsluitend originele ovenlampen.
ã=
Kans op een elektrische schok!
Maak het apparaat stroomloos. Activeer de zekeringsautomaat
of draai de zekering van de meterkast van uw woning eruit.
Theedoek in de koude binnenruimte leggen, om schade te
1.
voorkomen.
Glazen afscherming naar links draaien en afnemen.
2.
Ovenlamp vervangen door een van hetzelfde type.
3.
Glazen afscherming er weer inschroeven.
4.
Theedoek eruit nemen en de zekering inschakelen.
5.
Aanwijzing: Gebruik rubberhandschoenen wanneer de glazen
afscherming er niet afgedraaid kan worden. Of bestel een
demontagehulp bij de klantendienst (Bestelnr. 613634).
24
Mogelijke oorzaak
Energetische impulsen
(bijv. blikseminslag)
Apparaat is niet volledig afgekoeld
Apparaat is als beveiliging tegen
oververhitting uitgeschakeld
‹‹‹
Rooster of braadslede verkeerd
ingeschoven.
Normaal verschijnsel (bijv. bij gebak met
zeer vochtige vulling of een groot
braadstuk)
Normaal verschijnsel door afdruipend
vlees- of vruchtensap
Normaal verschijnsel, dat ontstaat door
temperatuurverschillen
Oplossing
Betreffende functie opnieuw instellen
Wachten tot het apparaat afgekoeld is,
vervolgens de functie opnieuw
inschakelen
Functieschakelaar in de stand
terugdraaien
Verder grillen of braden tot het vet op het
grillelement verbrand is
Rooster in de braadslede leggen en
samen op een lagere inschuifhoogte
plaatsen.
Apparaatdeur tijdens het gebruik af en toe
kort openen
Niet mogelijk
Apparaat bij 100 °C opwarmen en na
5 minuten weer uitschakelen
Deurdichting vervangen
Is de deurdichting defect, dan moet deze worden vervangen.
Vervangende afdichtingen zijn verkrijgbaar bij de
klantenservice.
De deurdichting is op vier punten bevestigd (Afbeelding A). Om
de dichting te vervangen de haken op alle vier de plaatsen
losmaken resp. bevestigen (Afbeelding B).
$
De bevestiging van de dichting vooral in de hoeken nog eens
controleren.
Û
%