7
Gasinstallatie
Constructie van de
installatie
Gebruikswijzen
In gebruik nemen:
Uitschakelen:
Afstandsindicatie
96
Afb. 111 DuoControl-omschakelinstal-
latie
De DuoControl-omschakelinstallatie bestaat uit een omschakelventiel
(Afb. 111,3) en het bedieningspaneel (Afb. 112). Het omschakelventiel is
tussen de gasslangen (Afb. 111,2 en 5) gemonteerd. Met de draaiknop
(Afb. 111,4) op het omschakelventiel kan worden bepaald welke gasfles als
bedrijfsfles en welke gasfles als reservefles wordt gebruikt.
Het omschakelventiel is met de regelaar-ijsbestrijdingsinstallatie Eis-Ex uitge-
rust. Zo worden storingen van de gasinstallatie in de winter vermeden.
Aan het bedieningspaneel (Afb. 112) kunnen alleen de elektrische functies
worden geschakeld. De hoofdafsluitkranen van de gasflessen (Afb. 111,1
en 6) moeten handmatig worden geopend.
Het omschakelventiel waarborgt een constante gasdruk, om het even welke
gasfles gas levert. De twee controlelichten op het bedieningspaneel geven de
vulstand van de bedrijfsfles aan. Wanneer het groene controlelicht
(Afb. 112,6) brandt, is de bedrijfsfles vol. Wanneer het rode controlelicht
(Afb. 112,5) brandt, is de bedrijfsfles leeg. De gasvoorziening vindt dan plaats
via de reservefles.
De DuoControl-omschakelinstallatie heeft twee gebruikswijzen:
Wintergebruik "Aan en Verwarmen"
Zomergebruik "Aan"
De hoofdafsluitkranen van de gasflessen (Afb. 111,1 en 6) openen.
Met de draaiknop (Afb. 111,4) op het omschakelventiel (Afb. 111,3) de
gasfles kiezen waaruit als eerste gas genomen moet worden (bedrijfsfles).
De draaiknop altijd tot aanslag draaien.
Op het bedieningspaneel (Afb. 112) de DuoControl-omschakelinstallatie
inschakelen.
Daarvoor de wipschakelaar (Afb. 112,7) op wintergebruik "Aan en Ver-
warmen" (Afb. 112,2) of op zomergebruik "Aan" (Afb. 112,4) zetten. Het
omschakelventiel is nu ontlucht. Het gele controlelicht (Afb. 112,1) brandt
wanneer wintergebruik wordt gekozen en de regelaar-ijsbestrijdingsinstal-
latie is ingeschakeld.
De wipschakelaar (Afb. 112,7) op " " (Afb. 112,3) zetten. Het gele contro-
lelicht (Afb. 112,1) gaat uit.
De hoofdafsluitkranen van de gasflessen (Afb. 111,1 en 6) sluiten.
De controlelichten op het bedieningspaneel (Afb. 112,5 en 6) signaleren
binnen in het voertuig of de bedrijfsfles bedrijfsklaar is.
Afb. 112 Bedieningspaneel
A-Modell - 11/12 - Ausgabe 09/11 - 2096088 - BUE-0005-10NL