4
Tijdens de rit
4.4
40
Afb. 19
Achteruitrijcamera (voorbeeld)
Al naargelang de uitrusting is in het voertuig een achteruitrijcamera (Afb. 19,1
of Afb. 20,1) met LCD-monitor (Afb. 21,1) ingebouwd.
Afb. 21
LCD-monitor voor achteruitrij-
camera (voorbeeld)
Als het donker is, wordt het zichtveld van de achteruitrijcamera door infrarood-
LED's verlicht (Afb. 20,1).
Als de voertuigmotor draait of de ontsteking is ingeschakeld schakelen de ach-
teruitrijcamera en LCD-monitor automatisch in op het moment dat in de ach-
teruitversnelling wordt geschakeld.
Als de voertuigmotor draait of de ontsteking is ingeschakeld kunnen de ach-
teruitrijcamera en de LCD-monitor met een bedieningstoets of met een knop
op het display met de hand worden ingeschakeld.
Met een bedieningstoets of de knop "OFF" op het display kan het systeem
worden uitgeschakeld.
Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de
fabrikant.
Rijsnelheid
Het voertuig is met een krachtige motor uitgerust. Zo staan in moeilijke
verkeerssituaties voldoende reserves ter beschikking. Het hoge ver-
mogen maakt een hoge eindsnelheid mogelijk en vereist zeer goede rij-
capaciteiten.
Het voertuig is zeer gevoelig voor wind. Bijzonder gevaar levert plotse-
ling optredende zijwind.
Ongelijkmatige of eenzijdige belading verandert het rijgedrag.
Afb. 20
Achteruitrijcamera met infra-
roodverlichting
A-Modell - 11/12 - Ausgabe 09/11 - 2096088 - BUE-0005-10NL