3
Selecteer een taal.
Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te
markeren en druk op J.
4
Selecteer Tijdzone en datum.
Selecteer Tijdzone en datum en druk
op 2.
5
Stel tijdzone in.
Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk
op 4 of 2 om de lokale tijdzone te
markeren (het UTC-veld toont het
verschil tussen de geselecteerde
tijdzone en Coordinated Universal Time,
of UTC, in uren) en druk op J.
22