A
Belichtings- en flitsbracketing
In de standen continu lage snelheid, continu hoge snelheid en stil continu
pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in
het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de
eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt. In
zelfontspannerstand maakt de camera één opname telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt, ongeacht de optie geselecteerd voor
Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0 264);
het interval tussen opnamen wordt echter geregeld door Persoonlijke
instelling c3 (Zelfontspanner) > Interval tussen opnamen. In andere
standen wordt één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt,
kan de opname worden hervat vanaf de volgende opname in de reeks
nadat de geheugenkaart is vervangen of opnamen zijn gewist om ruimte
op de geheugenkaart vrij te maken. Als de camera wordt uitgeschakeld
voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, wordt bracketing hervat
vanaf de volgende opname in de reeks nadat de camera weer is
ingeschakeld.
A
Belichtingsbracketing
De camera wijzigt de belichting door de sluitertijd en het diafragma
(automatisch programma), het diafragma (sluitertijdvoorkeuze) of de
sluitertijd (diafragmavoorkeuze, handmatige belichtingsstand) te variëren.
Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst
ISO-gevoeligheid (0 121) in standen P, S en A, dan wisselt de camera ISO-
gevoeligheid automatisch af voor optimale belichting wanneer de limieten
van het camerabelichtingssysteem zijn overschreden; in stand M gebruikt
de camera eerst automatische instelling voor ISO-gevoeligheid om de
belichting zo optimaal mogelijk in te stellen en voert vervolgens bracketing
uit voor deze belichting door de sluitertijd af te wisselen. Persoonlijke
instelling e6 (Auto bracketing (stand M), 0 267) kan worden gebruikt om
de wijze aan te passen waarop de camera belichtings- en flitsbracketing
uitvoert in de handmatige belichtingsstand. Bracketing kan worden
uitgevoerd door flitssterkte, samen met sluitertijd en/of diafragma af te
wisselen, of door alleen flitssterkte af te wisselen.
147