De accu en lader: Accu's kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van accu's
en laders:
• Gebruik alleen accu's die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
• Stel de accu niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
• Houd de accupolen schoon.
• Zet de camera uit voordat u de accu verwisselt.
• Haal de accu uit de camera of lader wanneer deze niet in gebruik is en plaats
het afdekkapje terug. Zelfs uitgeschakeld onttrekken deze apparaten een
geringe hoeveelheid stroom aan de accu en kunnen ze de accu zodanig
ontladen dat deze niet langer functioneert. Als de accu tijdelijk niet wordt
gebruikt, plaats de accu in de camera en laat deze leeglopen alvorens de
accu te verwijderen en de camera voor opslag op te bergen. De accu moet
op een koele locatie worden bewaard met een omgevingstemperatuur van
15 °C tot 25 °C (vermijd zeer warme of extreem koude locaties). Herhaal dit
proces tenminste eenmaal elke zes maanden.
• Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een volledig
ontladen accu verkort de gebruiksduur van de accu. Accu's die volledig
ontladen zijn moeten voor gebruik worden opgeladen.
• De interne temperatuur van de accu kan tijdens gebruik aanzienlijk stijgen.
Het opladen van de accu bij een hoge interne temperatuur heeft een
negatieve invloed op de prestaties van de accu, en de accu wordt mogelijk
niet of slechts gedeeltelijk opgeladen. Wacht met opladen totdat de accu is
afgekoeld.
• Laad de accu binnenshuis op bij omgevingstemperaturen van 5 °C–35 °C.
Gebruik de accu niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger
dan 40 °C; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de accu
beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit neemt
mogelijk af en de oplaadtijden kunnen toenemen bij accutemperaturen
van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C. De accu laadt niet op als
temperatuur lager is dan 0 °C of hoger is dan 60 °C.
322