❚❚ De elektronische afstandsmeter
De aanduiding van de
zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt
om te controleren of het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt scherp in
beeld is (het scherpstelpunt kan worden
geselecteerd uit de 55 scherpstelpunten).
Druk de ontspanknop half in nadat het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai
aan de scherpstelring van het objectief totdat de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven. Merk op dat bij de
onderwerpen vermeld in "Goede resultaten verkrijgen met
autofocus" (0 110), de scherpstelaanduiding soms wordt
weergegeven wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is;
controleer vóór de opname de scherpstelling in de zoeker. Zie, voor
informatie over het gebruik van de elektronische afstandszoeker
met optionele AF-S/AF-I teleconverters, "AF-S/AF-I teleconverters
en beschikbare scherpstelpunten" (0 96).
A
AF-P-objectieven
Wanneer een AF-P-objectief (0 281) wordt gebruikt in handmatige
scherpstelstand, dan knippert de scherpstelaanduiding in de zoeker (of in
livebeeld, het scherpstelpunt knippert in de monitor) om te waarschuwen
dat voortzetting van het draaien aan de scherpstelring in de huidige
richting het onderwerp niet scherp in beeld brengt.
A
Filmvlakpositie
Om de afstand tussen uw onderwerp en de
camera te bepalen, meet vanaf de
filmvlakmarkering (E) op de camerabody.
De afstand tussen het
objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak
bedraagt 46,5 mm.
112
Filmvlakmarkering
46,5 mm