A
Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat
u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto's op de geheugenkaart
worden opgeslagen. Merk echter op dat de beeldsnelheid zal afnemen
zodra de buffer vol is (tAA).
Terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt, geven de opnametellers in de
zoeker en het bedieningspaneel het
geschatte aantal beelden aan dat bij de
huidige instellingen kan worden opgeslagen
in het buffergeheugen, en kunnen ze in de
monitor worden bekeken tijdens livebeeld.
Het aantal kan kortstondig afnemen,
onmiddellijk nadat de camera wordt ingeschakeld.
Terwijl foto's op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het
toegangslampje van de geheugenkaart. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden en prestaties van de geheugenkaart kan het
enkele seconden tot enkele minuten duren om een foto vast te leggen.
Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de
voedingsbron voordat het toegangslampje is gedoofd. Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de voeding pas
uitgeschakeld nadat alle beelden in de buffer zijn vastgelegd. Als de accu
leeg is terwijl de buffer nog beelden bevat, wordt de ontspanknop
uitgeschakeld en worden de beelden overgezet naar de geheugenkaart.
A
Zie ook
Voor informatie over:
• Het kiezen van de volgorde waarin de foto's in elke serieopname worden
weergegeven na het vastleggen, zie D > Na serieopname toon (0 249).
• Het kiezen van het maximaal aantal foto's dat in een enkele serieopname
kan worden gemaakt, zie A > Persoonlijke instelling d2 (Max. aant.
continu-opn., 0 264).
• Het aantal foto's dat kan worden gemaakt in een serieopname, zie
"Geheugenkaartcapaciteit" (0 362).
115