Softwarematige bediening
Opstartfase en opstarttijd
Remfase en uitlooptijd
Rem-uitschakeltoerental
7.1.2
Looptijd TIME
Looptijd wijzigen
34 / 65
x: 1-9 = opstartfase, t = opstarttijd
y: 1-9 = remniveau, 0 = ongeremde uitloop, t = uitlooptijd
„Opstarttijd" is geactiveerd.
Functie
[Opstart- en uitloopparameters] .
1.
Druk op toets
De parameter opstartfase of de parameter opstarttijd wordt weer-
gegeven.
[TIME] om te schakelen tussen het opstartfase en
2.
Druk op de toets
de opstarttijd.
3.
Stel het gewenste niveau of de gewenste tijd in met de
4.
Indien nodig: Op toets
volgende parameter in te stellen.
[START] .
5.
Druk op toets
of
Druk herhaaldelijk op de toets
de centrifugatiegegevens worden weergegeven.
„Uitlooptijd" is geactiveerd.
Functie
1.
Druk herhaaldelijk op de toets
„Remfase" of de parameter „Uitlooptijd" wordt weerge-
de parameter
geven.
[TIME] om te schakelen tussen de remfase en de
2.
Druk op de toets
uitlooptijd.
3.
Stel het gewenste niveau of de gewenste tijd in met de
4.
Indien nodig: Op toets
volgende parameter in te stellen.
[START] .
5.
Druk op toets
of
Druk herhaaldelijk op de toets
de centrifugatiegegevens worden weergegeven.
1.
Druk herhaaldelijk op de toets
„N Rem" wordt weergegeven.
de parameter
2.
Stel de gewenste waarde in met
[Opstart- en uitloopparameters]
3.
Toets
of
[START] .
Druk op toets
Instellingen worden op het display weergegeven.
Voor continubedrijf moeten de minuten, seconden en uren
op nul worden gezet.
De continue werking wordt op het display aangegeven met
het symbool „¥".
[TIME] .
1.
Druk op toets
„t/hms" wordt weergegeven.
De minuten worden tussen haakjes á ñ weergegeven.
Rev.: 16 / 11.2023
[Opstart- en uitloopparameters] drukken om de
[Opstart- en uitloopparameters] totdat
[Opstart- en uitloopparameters] totdat
[Opstart- en uitloopparameters] drukken om de
[Opstart- en uitloopparameters] totdat
[Opstart- en uitloopparameters] totdat
[Draaiknop] .
[Draaiknop] .
[Draaiknop] .
AB1701nl