Instelling voor Automatische
Papierselectie
U kunt het papiertype* voor de functie automatische
papierselectie specificeren. Selecteer een van de
volgende instellingen:
• Normaal Papier
• Normaal en recycled papier
• Recycle-Papier
Selecteer de gewenste papiertype-instelling en druk op
[OK].
De functie Automatische Papierselectie selecteert geen
papiersoorten anders dan de met deze instelling
opgegeven papiersoorten.
* Het voor elke lade ingestelde papiersoort met
"Papierlade-Instellingen" (page 7-22) in de
systeeminstellingen (algemeen).
Registratieaanpassing
Als de kleur van tekst of lijnen niet goed is bij afdrukken
in kleur, kunnen de CMY kleuren worden aangepast met
K (zwart) als referentie.
Voer deze aanpassing uit door op [Automatisch
aanpassen] te drukken. Er verschijnt een melding. Druk
op de toets [Uitvoeren].
Als automatische aanpassing niet succesvol is, wordt
de toets [Automatisch aanpassen] tijdelijk
uitgeschakeld om herhaalde uitvoering te voorkomen.
De volgende keer dat het
registratieaanpassingsscherm geopend wordt nadat u
naar een ander scherm gegaan bent, keert de toets
terug naar normaal.
Optimalisatie van harde schijf
Deze functie optimaliseert de harde schijf van de
machine door de gegevens te defragmenteren. Als er
een opdracht in uitvoering is, verschijnt er een bericht en
de optimalisatie begint niet voordat de opdracht voltooid
is. Tijdens de optimalisatie zijn de volgende handelingen
niet mogelijk:
• Toegang tot webpagina, ontvangst van
afdrukgegevens.
• Gebruik van de toetsen op het bedieningspaneel
• De stroom uitzetten met de hoofdschakelaar van de
machine.
• Automatisch Uitschakelen
Wanneer optimalisatie voltooid is, start de machine
automatisch opnieuw.
Wanneer de documentarchivering vaak gebruikt wordt
en de uitvoer van bestanden iets langzaam lijkt, kan
optimaliseren van de harde schijf de prestatie
verbeteren.
Instelling tandemverbinding
Gebruik deze instelling om het poortnummer en IP-adres
van de machine die wordt gebruikt als slave-apparaat in
te stellen wanneer twee machines worden gebruikt als
netwerkprinter via het TCP/IP-protocol.
Systeeminstellingen
Instelling tandemverbinding
IP-adres van
slave-machine
Poortnummer
Tandemmodus
Voor elk invoervak, selecteert u het vak, voert de juiste
waarde in met de cijfertoetsen en drukt op [OK].
Als u het verzenden van tandem afdrukopdrachten wilt
uitschakelen, selecteert u het vakje
[Master-machinemodus uitschakelen]
[OK]. (Gewoonlijk is deze instelling niet nodig.)
Als u de ontvangst van tandem afdrukopdrachten wilt
uitschakelen, selecteert u het vakje
[Slave-machinemodus uitschakelen]
[OK]. (Gewoonlijk is deze instelling niet nodig.)
• De standaard fabrieksinstelling voor het
poortnummer is [50001]. Tenzij u moeilijkheden
ondervindt met deze instelling wijzig dan het
poortnummer niet.
• Als u de tandemfunctie wilt gebruiken wanneer de
authenticatiefunctie is geactiveerd, moet
gebruikersinformatie worden ingevoerd op zowel de
master- als de slave-machine. Als niet dezelfde
gebruikersinformatie is opgeslagen, wordt de
paginatelling mogelijk niet toegevoegd aan de juiste
gebruikerstelling of wordt alleen afgedrukt op de
master-machine.
Alle Takenlogboekgegevens
Wissen
Dit wordt gebruikt om de volledige opdrachtlog te
wissen. (Het is normaal niet nodig deze functie te
gebruiken.)
Een logbestand wordt bijgehouden van de opdrachten
die op de machine zijn uitgevoerd. De opdrachtlog kan
gebruikt worden om het algemeen gebruik van de
machine te controleren. Het opdrachtenlogboek kunt u
met een webbrowser in CSV-indeling schrijven naar een
computer.
7-96
SYSTEEMINSTELLINGEN
0
0
0
0
5 0 0 0 1
Master-machinemodus
Slave-machinemodus
uitschakelen
uitschakelen
en drukt op
en drukt op
Inhoudsopgave
OK