NL
Vertaling van de Duitse originele
gebruiksaanwijzing
Axiale ventilatoren met groot
vermogen voor plaatsen waar
ontploffingsgevaar kan heersen
Voorwoord
Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe MAICO-
ventilator. Het apparaat is conform ATEX-richtlijn
2014/34/EU vervaardigd en is geschikt voor
plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
Lees voor de montage en het eerste gebruik
van de ventilator deze handleiding aandach-
tig door en volg de instructies op.
Informatie video
De vermelde waarschuwingen laten gevaarlijke
situaties zien, die tot de dood of ernstig letsel
(GEVAAR / WAARSCHUWING) of kleiner/lichter
letsel (VOORZICHTIG) leiden/zou kunnen lei-
den, voor zover ze niet worden vermeden. LET
OP staat voor mogelijke materiële schade aan
het product of zijn omgeving. Bewaar de handlei-
ding goed voor later gebruik.
Op de voorpagina staat een duplicaat van het
typeplaatje van uw apparaat.
1 Afbeeldingen
Voorpagina met QR-code voor een directe
oproep van het internet via smartphone-app.
Afb. A,
Afmetingen, geluidsvermogensniveau
B, C
DZQ .. Ex e/t wandventilator, vierkante wand-
plaat
DZS .. Ex e/t wandventilator met wandring
DZD .. Ex e/t dakventilator
DZR .. Ex e/t buisventilator
SG Veiligheidsrooster
X Flensboring (4...16 stuks, afhankelijk
van type)
Afb. A1 Luchtspleetcontrole met luchtspleetka-
liber
Afb. D Transportrichting / draairichting
Afb. E Schakelschema
Voor transportrichting / draairichting → pijltjes op
kunststof huis
2 Omvang van de levering
Ventilator, aansluitkabel, ex-beveiligde aansluit-
doos met kabelschroefverbinding, luchtspleetka-
liber (voor DZQ ../DZS ..), deze montage- en ge-
bruiksaanwijzing.
Voor ventilator-serienr. → typeplaatje op voorpa-
gina of ventilator. EU-verklaring van overeen-
stemming aan het einde van deze handleiding.
3 Kwalificatie installatie-, reini-
gings- en onderhoudspersoneel
Montage, in gebruik nemen, reiniging en onder-
houd mogen uitsluitend conform uitgevoerd door
in explosiebeveiliging opgeleide en bevoeg-
de, erkende elektriciens richtlijn 1999/92/EC,
bijlage II 2.8. Dit zijn gekwalificeerd personen in
overeenstemming met de hierboven genoemde
80
richtlijn, die ook als erkende elektriciens zijn op-
geleid. Met verdere bepalingen van andere nati-
onale wetten moet rekening worden gehouden.
4 Bedoeld gebruik
De ventilator dient voor de ont- of beluchting van
commercieel gebruikte ruimtes (ververij, accu-
ruimte, bedrijfsruimte, productieruimte enz.) met
een gevaarlijke explosieve omgeving conform
1999/92/EC, artikel 2, (4 ), (5).
De ventilator voldoet aan de veiligheidseisen van
de richtlijn 2014/34/EU voor apparaten en veilig-
heidssystemen op plaatsen waar ontploffingsge-
vaar kan heersen.
Het apparaat is in groep II, categorie 2G voor
gasatmosferen of 2D voor stofatmosferen inge-
deeld, voldoet aan de beveiligingswijze "e"/"c" of
"t"/"c" en is geschikt voor het gebruik op plaatsen
waar ontploffingsgevaar kan heersen van de zo-
ne 1 en 2 of 21 en 22. De geschiktheid kan op
het typeplaatje worden afgelezen. Voor het ge-
bruik buiten moet de ventilator tegen weersin-
vloeden worden beschermd.
5 Niet-bedoeld gebruik
De ventilator mag in de volgende situaties in
geen geval worden gebruikt. Er bestaat levens-
gevaar. Lees alle veiligheidstips.
EXPLOSIEGEVAAR
Explosiegevaar door ontsteken van ex-
plosieve stoffen bij geen of niet-toegestaan
koude-draaduitschakelsysteem.
Neem de ventilator uitsluitend in bedrijf met een
aanvullend koude-draaduitschakelsysteem con-
form richtlijn 2014/34/EU markering minimaal II
(2) G conform richtlijn 2014/34/EU.
Bij gebruik in explosieve stofatmosferen uitslui-
tend met een koude-draaduitschakelsysteem
met markering minimaal II (2) D conform richtlijn
2014/34/EU in bedrijf nemen.
Explosiegevaar bij parallelbedrijf van
meerdere apparaten aan één enkel koude-
draaduitschakelsysteem.
Een veilig in werking zetten in geval van een
storing is niet altijd gegarandeerd.
In geen geval meerdere apparaten op één enkel
koude-draaduitschakelsysteem parallel gebrui-
ken.
Explosiegevaar door vonkvorming door
aanlopen van de waaier tegen het huis bij
een te kleine luchtspleet.
Rondom voor voldoende luchtspleet tussen
waaier en huis zorgen.
Explosiegevaar bij transport van explo-
sief vloeibare deeltjes (bijv. verf), die op het
apparaat kunnen blijven kleven.
Apparaat in geen geval voor het transport van
explosieve vloeibare deeltjes gebruiken.
Explosiegevaar bij gebruik met abrasie-
ve media.
Abrasieve media moeten worden vermeden.
Explosiegevaar bij gebruik buiten de om-
gevingscondities en gebruiksomstandighe-
den.
Met name bestaat er gevaar door oververhitting
bij gebruik buiten de toegestane gebruikstempe-
ratuur.
Apparaat uitsluitend binnen de toegestane om-
gevingscondities en gebruiksomstandigheden
en toegestane gebruikstemperatuur gebruiken.
Explosiegevaar bij gebruik zonder bevei-
ligingsvoorziening bij eventueel in het lucht-
kanaal vallende of aangezogen vreemde
voorwerpen.
Levensgevaar door vonkvorming.
Een vrije luchtin-/uitlaat beslist van een beveili-
gingsvoorziening voorzien, die aan de eisen van
de EN 13857 voldoet en geschikt is voor ex-zo-
nes, bijv. met MAICO- veiligheidsrooster SG..Ex
(beschermingsgraad IP 20 conform EN 60529).
Bij gebruik van producten die niet van Maico
stammen moet een beoordeling van het ontste-
kingsgevaar worden uitgevoerd.
Explosiegevaar, als de explosieve omge-
ving bij een te geringe nastroming van de
luchttoevoer niet afgevoerd kan worden.
Dit kan bijv. bij te dicht afgesloten ruimtes of ver-
stopte ruimtefilters voorkomen.
Voldoende luchttoevoer veiligstellen.
Apparaat in toegestaan luchtvermogensbereik
gebruiken.
Explosiegevaar bij gebruik met frequen-
tieomzetter voor de toerentalregeling.
Lagerstromen kunnen een directe ontstekings-
bron vormen.
Gebruik met frequentieomzetter niet toegestaan.
Explosiegevaar door niet-toegestane
verbouwingen aan het apparaat, onjuiste
montage of door beschadigde onderdelen.
Gevaar bij inbouw- of verbouwingswerkzaamhe-
den door niet gekwalificeerd personeel.
Geen goedkeuring bij een omgebouwd appa-
raat, onjuiste montage of bij gebruik met be-
schadigde onderdelen.
Geen goedkeuring bij montagewerkzaamheden
door eventueel niet gekwalificeerd personeel.
Explosiegevaar bij gebruik met stoflagen
op de motor.
Om een oververhitting van de motor te voorko-
men is een regelmatige inspectie en reiniging
nodig.
Gevaar voor verwondingen bij ontbre-
kende afscherming tegen insteken/aanraken
(veiligheidsrooster) aan vrije luchtin-/uitlaat.
Er bestaat met name gevaar als het apparaat
voor personen toegankelijk wordt ingebouwd.
Gebruik uitsluitend met afscherming aan beide
kanten toegestaan.
Zones met mogelijke toegang tot roterende on-
derdelen (waaier) moeten met een afscherming
conform EN ISO 13857 worden beveiligd, bijv.
met MAICO veiligheidsrooster SG.. (voldoet aan
beschermingsgraad IP 20 conform EN 60529).
6 Noodzakelijke koude-draaduit-
schakelsysteem
Toegestaan zijn koude-draaduitschakelsyste-
men, die aan de volgende voorwaarden voldoen,
anders komt de overeenstemming te vervallen:
• Typeonderzoek conform RL 2014/34/EU.
• Markering conform richtlijn minimaal II (2) G
voor het gebruik in gasatmosferen of II (2) D
voor het gebruik in stofatmosferen.
Het koude-draaduitschakelsysteem moet op de
in de wikkeling gelegde PTC-koude-draad con-
form DIN 44082 (→ zie typeplaatje) afgestemd
zijn.
Verplicht is een uitschakeling:
• in de op het typeplaatje vermelde tijd tA.
• bij te hoge temperaturen op de koude-draden,
d.w.z. in de statorwikkeling van de aangeslo-
ten motor.
• na kortsluiting in de koude-draadkring.
• na draadbreuk in de koude-draadkring.