Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
Inbouw-, bedrijfs- en onderhoudshandleiding
4.8 Motorvulling
Kijk
in
de
motorbedrijfshandleiding
motorvulling gecontroleerd, bijgevuld of dat de motor
opnieuw gevuld moet worden.
4.9 Laten zakken van het aggregaat
Het ophangpunt (P) voor het hefwerktuig en de
draagkabel op het aggregaat moeten zo uitgelijnd zijn
dat men het aggregaat precies centrisch in de put
resp. het boorgat kan laten zakken en het aggregaat
precies loodrecht hangt.
Het
ingebouwde
aggregaat
drukleiding
voldoende
5. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag alleen door een
bevoegde elektrotechnische vakman worden
uitgevoerd. De in de elektrotechniek geldige
regels en voorschriften, vooral met betrekking
tot de veiligheidsmaatregelen, moeten worden
aangehouden.
De
plaatselijke nationale energiebedrijven moeten
eveneens worden aangehouden.
Het aanklemmen van de stroomtoevoerkabels moet in
overeenstemming met het schakelschema in de
motorbedrijfshandleiding plaatsvinden.
De
voorschriften
motorbedrijfshandleiding goed aanhouden!
na
of
moet
vrij
aan
diep
onder
de
laagste
voorschriften
van
van
Blz. 30
bedrijfswaterspiegel hangen. Een draagklem die op
twee dwarsliggers (F) in de put resp. op de monding
de
van putbuis steunt houdt de drukleiding met het
aggregaat en de kabels vast. Drukleiding, draagklem
en dwarsliggers moeten zo uitgevoerd zijn dat zij het
complete gewicht van het aggregaat (G), de kabel (C)
en de gevulde leiding (T) kunnen dragen (zie ook punt
4.3 "Buisleiding").
Bij
het
inbouwen
draagklemmen (M en B) afwisselend voor het
ondersteunen resp. laten zakken van de op de
drukleiding vastgeschroefde pomp gebruikt.
Bij het in elkaar zetten van de drukleiding op punt
4.3 "Buisleiding" letten.
Let vooral bij het laten zakken van het aggregaat op
kabel "C". Deze kabel moet voortdurend worden
geobserveerd en losjes resp. zonder spanning worden
meegevoerd. Niet over randen laten glijden en in geen
geval trekkracht op de kabel uitoefenen. De kleinste
toelaatbare
buigingsstralen
aanhouden.
Bij drukleidingen met flensverbindingen moeten de
randen
zorgvuldig
beschadiging van de kabels te vermijden. Bij nauwe
boorgaten flensverbindingen met kabeluitsparingen
gebruiken.
Bij het laten zakken moet de kabel op afstanden van
2-3 m met behulp van kabelklemmen veilig en zonder
spanning op de drukleiding worden bevestigd. Gebruik
alleen kabelklemmen van roestvrij materiaal om een
corroderen
in
putschacht te vermijden.
De
exacte
buiselementen doorlopend noteren. Daardoor
kan men het aggregaat precies tot op de
vastgelegde inbouwdiepte laten zakken.
Na beëindiging van het inbouwen de als laatste
aangebrachte draagklem als fixeerklem (B) monteren.
De
schroeven
geborgd, bovendien moet de draagklem op het
steunvlak goed tegen verdraaien worden bevestigd.
de
5.1 Elektrische apparatuur
De schakeltoestellen richten zich naar de gekozen
startwijze en naar de besturing van de pompen. Let
erop
dat
een
motorbeveiliging wordt ingebouwd die de motor zeker
de
tegen overbelasting beschermt. Het inbouwen van een
voltmeter en ampèremeter wordt aangeraden om het
starten en de werking te kunnen bewaken.
Schakel- en bewakingsapparatuur beschermd
in een droge, stofvrije ruimte monteren.
de
5.2 Aansluiten van de kabels
Voor een correcte verbinding resp. een zo laag
mogelijke
overgangsweerstand
wordt
elk
van
volgens
worden
afgerond
de
vochtige
atmosfeer
lengten
van
de
moeten
tegen
losraken
betrouwbare,
snel
mogen
de
beide
punt
3.2
om
een
van
de
afzonderlijke
worden
regaerende
de
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
