CONTROLES VÓÓR GEBRUIK
De gebruiker dient zelf te controleren of het voertuig
zich in goede staat bevindt. Bepaalde beveiligingen
kunnen beschadigingen of slijtage vertonen, zelfs
als het voertuig niet gebruikt wordt. Het langdurig
blootstaan aan slechte weersomstandigheden kan
bijvoorbeeld leiden tot een oxidatie van het
remsysteem of het dalen van de banddruk
hetgeen ernstige gevolgen kan hebben. Naast een
eenvoudige visuele controle is het dus van groot
belang de volgende punten vóór elk gebruik te
controleren.
Deze controles nemen slechts weinig tijd in
beslag maar dragen op doelmatige wijze
aan het behoud van een correcte werkstaat
van het voertuig voor een betrouwbaar en
tevens veilig gebruik.
Indien een onderdeel in de lijst van te controleren
punten niet op correcte wijze werkt, dient u het door
uw erkende dealer te laten controleren en indien
nodig te laten repareren alvorens het voertuig te
gebruiken.
34/46
AANWIJZINGEN VOOR INSCHAKELING EN
BEDIENING
Waarschuwing
Het is van groot belang om u voor het eerste
gebruik vertrouwd te maken met alle bedieningen
en bijbehorende functies. Indien u twijfelt over de
werking van bepaalde bedieningen, kan uw erkende
dealer al uw vragen beantwoorden en u de nodige
hulp bieden.
Daar de uitlaatgassen giftig zijn, moet de
motor ingeschakeld worden in een goed
geventileerde ruimte en in geen geval in
een gesloten ruimte, zelfs voor een korte
duur.
Ecorijden 28
Neem een soepel rijgedrag aan
• Draai geleidelijk en niet abrupt aan de
versnellingshendel.
• Anticipeer het remmen met behulp van de
motorrem.
• Beperk de belasting van het voertuig alsook de
aerodynamische weerstand.
• Controleer regelmatig de bandenspanning aan de
hand van het etiket onder het zadel.
• Vermijd het de motor bij stilstand te verwarmen:
de motor wordt sneller warm wanneer u rijdt.
• Laat uw voertuig onderhouden volgens het
onderhoudsplan van de fabrikant.
Deze handelingen helpen brandstof te
besparen, de CO
2
-emissies te verminderen en
verkeerslawaai te verminderen.
Rijden op overstroomd wegdek
Rijden op een overstroomde weg wordt
sterk afgeraden omdat dit de motor, de
transmissie en de elektrische systemen van
uw voertuig ernstig kan beschadigen.
Als u noodgedwongen een overtroomde zone moet
passeren:
• Controleer of er niet meer dan 100 mm water op
de weg staat rekening houdend met golven die
door andere weggebruikers veroorzaakt kunnen
worden.
• Rijd in geen geval in een hogere dan de 10 km/
h versnelling.
• Rem zodra de omstandigheden die veilig toelaten
verschillende keren licht na het verlaten van de
overstroomde zone om de remmen te drogen.