BEDIENINGEN
Rechterbedieningen
1. Bediening "SELECT".
Deze bediening maakt het mogelijk:
• om toegang tot het verbindingsmenu te
krijgen (Een druk van 2 seconden).
• Door de menu's te browsen (Druk van 1
seconde).
• Een keuze te bevestigen (Een druk
van 2 seconden).
Zie
hoofdstuk: Menu "Personalisering -
configuratie" pagina 15 .
2. Lichtschakelaar / Daglicht (DRL Daytime
Running Light)
De dagrijlichten branden.
De dagrijlichten gaan automatisch uit
na 15 seconden nadat het voertuig volledig
is gestopt en na het stopzetten van de
motor (Stand-by modus).
De hoofdlampen branden (Dimlichten of
grootlichten).
1
naar gelang het model
De koplampen worden ingeschakeld bij het
starten van de motor. Ze doven bij het
uitschakelen, na volledige stilstand van het
voertuig.
3. Knop waarschuwingslichten.
De waarschuwingslichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met het contact in stand "ON".
De twee waarschuwingslampen worden
automatisch uitgeschakeld 1 uur na het
verbreken van het contact om de accu te ontzien.
• Automatische inschakeling van de
waarschuwingslichten
1
.
- Bij noodremmen gaan de
waarschuwingslichten afhankelijk van de
deceleratiekracht automatisch branden.
4. Noodstopknop / Startknop.
Plaats de knop op deze positie in geval van
nood, om de motor te stoppen.
Plaats de knop op deze positie voordat u de
motor start.
Druk op deze knop terwijl u de rechter of
linker remhendel activeert om de motor te
starten.
Wanneer de motor wordt gestopt met de
noodstopknop gaan de dagrijlichten automatisch
na 15 seconden uit.
Linker bedieningen
5. Bediening "EXIT".
Deze bediening maakt het mogelijk:
• toegang te krijgen tot het
personaliseringsmenu van het dashboard (Een
druk van 2 seconden).
• Door de menu's te browsen (Druk van 1
seconde).
• om het menu te verlaten (Een druk
van 2 seconden).
Zie
hoofdstuk: Menu "Personalisering -
configuratie" pagina 15
6. Schakelaar dimlicht / Groot licht / Knipperen
met groot licht.
De dimlichten en grootlichten werken alleen als
de verlichtingsschakelaar van de rechterhendel
op de positie
staat.
•
a. Plaats de schakelaar op deze stand om de
dimlichten in te schakelen.
•
b. Plaats de schakelaar op deze stand om de
rijverlichting in te schakelen.
•
c. Druk op deze knop om het grootlicht in te
schakelen.
9/46