7.8
Oogafstand en pupilpositie
instellen
De afstand tussen beide pupillen (1) en het gewenste contact met
de oculairs zijn individueel.
Aan de hand van een gebruikerstabel kunt u de operatiemicroscoop
gereedmaken voor de operatie.
Oogafstand afstellen
Ooglenzen op de oculairs op "0" draaien of dioptrieën, indien
X
bekend, instellen.
Vergrotingswisselaar in stand 10 zetten.
X
Kijk in de oculairs en verstel de tubusbuizen met het instelwiel
X
(2) of met de hand (bij binoculaire tubi zonder instelwiel) totdat
een cirkelvormig gezichtsveld te zien is.
1
2
Leica M620 F20 / Ref. 10 714 371 / Versie 01
7.9
Parfocaliteit instellen
Draairing voor het instellen van de dioptrieën
Dioptrieën instellen
Stel de dioptrieën nauwkeurig voor elk oog afzonderlijk in;
alleen dan blijft de scherpte over het hele zoombereik constant
(parfocaal).
1. Microscoop gereedmaken
Microscoop op bedieningsapparaat inschakelen, plat testobject
X
(blad papier) onder het objectief leggen.
Maximale helderheid instellen.
X
Minimale vergroting instellen.
X
Microscoop verschuiven tot het testobject zich in het midden
X
van het beeld bevindt en enigszins scherp wordt weergegeven.
2. Testobject focaliseren
Maximale vergroting instellen.
X
Microscoop focaliseren.
X
Minimale vergroting instellen.
X
3. Dioptrieën instellen
Dioptrieën op elk oculair afzonderlijk instellen tot het beeld
X
scherp wordt weergegeven.
Maximale vergroting instellen.
X
Microscoop nogmaals focaliseren.
X
Minimale vergroting instellen.
X
Dioptrieën-instelling controleren en eventueel bijstellen,
X
tot beide beelden scherp worden weergegeven.
4. Parfocaliteit testen
Volledig zoombereik doorlopen en hierbij het testobject
X
bekijken. Het beeld moet steeds scherp zijn. Is dit niet het
geval, dan punt 2 tot 4 herhalen.
Voorbereiding vóór de operatie
23