Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 54).
7 Selecteer een sectie om te bewerken met HI of met de subregelaar.
8 Selecteer [Ja] en druk op de knop A.
• De beelden in het bereik tussen het eerste of het laatste beeld en het
geselecteerde beeld worden verwijderd.
• Bewerken is beschikbaar voor films die met deze camera zijn opgenomen.
Beeldoverlay
1 Selecteer [Beeldoverlay] met FG en druk op de knop A.
2 Selecteer het aantal beelden dat in de overlay moet worden gebruikt en druk
op de knop A.
3 Selecteer de RAW-beelden die in de overlay moeten worden gebruikt met
FGHI (Blz. 12).
• Het overlay-beeld wordt weergegeven als het aantal beelden is
geselecteerd dat in stap 2 is opgegeven.
4 Pas de versterking aan voor elk beeld dat in de overlay wordt gebruikt.
• Selecteer een beeld met HI en gebruik FG om de versterking aan te
passen.
• De versterking kan worden aangepast tussen 0,1 - 2,0. Controleer de
resultaten op de monitor.
5 Druk op de knop A om het bevestigingsdialoogvenster weer te geven.
Selecteer [Ja] en druk op de knop A.
• Het beeld wordt opgeslagen met de beeldkwaliteit die ingesteld is op het
ogenblik waarop het beeld wordt opgeslagen. (Als [RAW] geselecteerd is,
wordt de kopie opgeslagen in het formaat [YN+RAW].)
Een afdrukbestelling aanmaken q [Afdruk besteld]
Kies de afdrukopties (aantal afdrukken en datumafdruk) voor de beelden op
de geheugenkaart. g "Afdrukreservering (DPOF)" (Blz. 90)
De bescherming van alle beelden verwijderen
q [Bescherming resetten]
Submenu 2
De bescherming van alle beelden op de huidige geheugenkaart
Ja
verwijderen.
Nee
Sluiten zonder de bescherming te verwijderen.
Toepassing
NL 65
65
NL