A (stand A)
Wanneer een diafragmawaarde wordt ingesteld, stelt de camera
automatisch de geschikte sluitertijd in. U kunt de diafragmawaarde wijzigen
door de subregelaar te draaien of door F en daarna FG (pendelknop) in
te drukken.
C1/C2 (Aangepaste modus)
Als u opname-instellingen opslaat in [Resetten/Aangepaste modus
toewijzen] (Blz. 56), kunt u deze instellingen oproepen en gebruiken om
opnames te maken.
• U kunt verschillende instellingen vastleggen in C1 en C2.
O (Sceneprogramma)
Fotograferen met een correcte instelling is alleen mogelijk wanneer u een
submodus selecteert afhankelijk van het onderwerp of het motief.
Submodus 1
Personen
Submodus 2
B Portret
e e-Portret
Portret +
D
Landschap
U Nacht+portret
G Kinderen
Toepassing
Geschikt voor portretfotografie.
Maakt de tint en de textuur van de
huid effen. Deze stand is geschikt
om beelden te bekijken op een
HD-televisie.
Geschikt voor portretten met een
landschap op de achtergrond.
Geschikt voor portretfotografie tegen
een nachtelijke achtergrond.
Geschikt voor foto's van kinderen en
andere actieve onderwerpen.
23
NL