2. Houd de sonde zo vast dat de sondekabel langs uw pols en onderarm loopt.
3. Zorg er met de sonde op de middenlijn van de patiënt voor dat de sondekabel zich onder een hoek van
90 graden ten opzichte van het sagittale vlak bevindt.
4. Kijk naar de indicatiepictogrammen voor de positie aan de bovenzijde van de sonde. Zorg ervoor dat het
hoofd van de oplichtende richtingsindicator in dezelfde richting wijst als het hoofd van de patiënt.
5. Nadat u de geselecteerde oriëntatie, de sondeplaatsing en het sondedisplay hebt gecontroleerd, scant
u de patiënt opnieuw. Houd de sonde stil terwijl de scan wordt gemaakt. Zie
pagina 43 voor gedetailleerde scaninstructies.
76
0900-5005-NLNL REV-04
90°
Sondekabel
Sagittaal vlak
"Blaasvolume Meten"
op