2.4.5
Gekoppelde machines
2.4.6
Reminstallatie
Voermengwagen
V-MIX Fill Plus L / LS
De toegelaten combinatiemogelijkheden van de
koppelingsinrichting aan de tractor en van de trekinrichting aan
de machine in acht nemen!
Uitsluitend toegelaten combinaties van voertuigen (tractors en
aangehangen machines) aan elkaar koppelen.
Bij éénassige machines de maximaal toegelaten
gewichtsbelasting van de tractor aan de koppelinrichting in acht
nemen!
Steeds erop letten dat de tractor een goede bestuurbaarheid en
een goed remgedrag heeft!
Machines die aan een tractor gemonteerd of gekoppeld zijn,
beïnvloeden het rij- en remgedrag en de bestuurbaarheid van de
tractor, vooral éénassige machines met gewichtsbelasting op de
tractor.
Bij trekdissels met gewichtsbelasting mag de hoogte van de
trekdissel uitsluitend door een vakgarage ingesteld worden!
Bij het loskoppelen en parkeren van een éénassige machine
erop letten dat de steuninrichting voldoende draagvermogen
heeft!
Vooral bij een ongelijkmatig beladen machine kan kantelgevaar
bestaan (op stabiliteit letten).
Het remsysteem van de tractor moet overeenkomen met het
remsysteem van de machine!
Bij elke functiestoring aan de reminstallatie de tractor meteen
stop zetten. De functiestoring onmiddellijk laten verhelpen!
Instel- en reparatiewerkzaamheden aan de reminstallatie mogen
uitsluitend door vakgarages of erkende reparatiediensten
uitgevoerd worden!
De reminstallatie regelmatig grondig laten controleren!
Om de bedrijfsveiligheid te behouden moeten de wielremmen
steeds correct ingesteld zijn.
Vóór alle werkzaamheden aan de reminstallatie:
De machine veilig parkeren en beveiligen tegen onbedoeld
wegrollen (wiggen aanbrengen),
Een omhoog geheven machine beveiligen tegen onbedoeld
omlaag bewegen!
Bij las-, brand- en boorwerkzaamheden in de buurt van
remleidingen is bijzondere voorzichtigheid geboden!
Na alle instel- en onderhoudswerkzaamheden aan de
reminstallatie dient steeds een remtest uitgevoerd te worden!
Veiligheidsinstructies
25