Tips voor de keuze en het gebruik van papier
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Plaats slechts één papiersoort (en -formaat) tegelijk in de invoerlade.
●
Zorg ervoor dat het papier op de juiste manier in de invoerlade is geplaatst
●
Laad niet te veel papier in de invoer- of de uitvoerlade.
●
Om papierstoringen, een matige afdrukkwaliteit en andere afdrukproblemen te vermijden, kunt u de
●
volgende papiersoorten beter niet in de invoerlade plaatsen:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
◦
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
◦
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
◦
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet goed absorbeert
◦
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
◦
Afdrukmateriaal met nietjes of paperclips
◦
Papier plaatsen
Papier met een standaardformaat plaatsen
1.
Trek de invoerlade geheel naar buiten.
2.
Schuif de papiergeleiders in de invoerlade zo ver mogelijk naar buiten.
Om de papierbreedtegeleiders bij te stellen drukt u op de knop op de linker papierbreedtegeleider
●
en tegelijkertijd stelt u de geleider bij.
Om de papierlengtegeleiders bij te stellen drukt u op de knop op de linker papierlengtegeleider en
●
tegelijkertijd stelt u de geleider bij.
NLWW
Papier plaatsen
11