de schijf slaat, hoort u een hel-
dere klank).
• Boor een te klein bevestigingsgat
van de slijpschijf niet achteraf
verder open.
• Gebruik geen gescheiden re-
duceerbussen of adapters om
slijpschijven met een groot gat
passend te maken.
• Gebruik geen zaagbladen.
• Om slijpwerktuigen te spannen,
mogen alleen de meegeleverde
spanlenzen worden gebruikt.
De tussenlagen tussen spanlens
en slijpwerktuigen moeten be-
staan uit elastische stoffen zoals
rubber, zacht karton enz.
• Zorg ervoor dat u na het wisse-
len van een opzetstuk het ap-
paraat weer volledig ineenzet.
Schakel het apparaat uit en trek de
netstekker uit het stopcontact. Laat
het apparaat afkoelen.
Draag tijdens het
vervangen van opzetstukken
veiligheidshandschoenen, om
snijwonden te voorkomen.
De spanmoer mag niet te stevig
worden vastgedraaid, om te
voorkomen dat de schijf en moer
breken.
In- en uitschakelen
Zorg ervoor dat de spanning
van de elektrische aansluiting
overeenstemt met het typeplaatje
op het apparaat.
Sluit het apparaat aan op het elekt-
riciteitsnet.
1.
Om het apparaat in te schakelen,
drukt u de aan-/uitschakelaar (
4) naar voren in de richting van het
apparaat en drukt u hem vervolgens
in de richting van het grijpvlak van het
apparaat.
2.
Continu bedrijf: Zet de aan-/uitscha-
4) vast in ingeschakelde
kelaar (
stand door hem opnieuw naar voren
in de richting van het apparaat te
drukken.
3.
Om het apparaat uit te schakelen,
laat u de aan-/uitschakelaar los. Het
apparaat wordt uitgeschakeld. Bij
ingeschakeld continu bedrijf drukt u
de aan-/uitschakelaar (
de richting van het grijpvlak van het
apparaat.
Wacht na het inschakelen tot het apparaat
het maximale toerental heeft bereikt. Begin
dan pas te slijpen.
Nadat u het apparaat hebt
uitgeschakeld, blijft het op-
zetstuk nog even nadraaien.
Er bestaat gevaar voor ver-
wondingen.
Proefrun:
Test het apparaat eerst zonder belasting,
voordat u er voor de eerste keer mee werkt
en telkens nadat u het opzetstuk hebt ver-
vangen. Schakel het apparaat onmiddellijk
uit wanneer het opzetstuk niet ronddraait,
wanneer aanzienlijke trillingen optreden
NL
BE
4) kort in
41