8
Machine-instellingen
8.7
Kantstrooien of grensstrooien
Kantstrooien is mestverdeling langs de grens aangeduid waarbij nog mest over
de veldgrens komt, maar slechts een geringe onderbemesting langs de veld-
grens ontstaat.
Bij het grensstrooien komt zo goed als geen mest over de veldgrens; een onder-
bemesting langs de veldgrens moet dan worden geaccepteerd.
Met de basisuitrusting van de machine is enkel kantstrooien mogelijk. Voor
grensstrooien hebt u de speciale uitrusting GSE 7 of TELIMAT T1 nodig.
8.7.1
Kantstrooien vanuit het eerste rijpad
De strooischoepen aan de grenszijde overeenkomstig de opgaven uit de
strooitabel instellen.
De doseerschuifinstelling komt overeen met de doseerschuifinstelling van de
veldzijde.
8.7.2
Grens- of kantstrooien met de grensstrooi-inrichting GSE 7 (speciale uitrusting)
De grensstrooi-inrichting dient voor begrenzing van de strooibreedte (naar keuze
rechts of links) in de zone tussen ca. 75 m en 2 m van het midden van het trac-
torspoor tot de buitenste rand van het veld. Zie ook
GSE 7, pagina 29
De naar de veldrand wijzende doseerschuif sluiten.
Grensstrooi-inrichting omlaag klappen.
Vóór het strooien aan weerszijden de grensstrooi-inrichting weer omhoog
klappen.
8.7.3
Grens- of kantstrooien met de grensstrooi-inrichting TELIMAT T1 (speciale uitrus-
ting)
De grensstrooi-inrichting TELIMAT T1 dient voor de begrenzing van de strooi-
breedte vanuit het eerste rijpad (1/2 werkbreedte van de rand van het veld). Zie
ook
4.4.4: TELIMAT T1, pagina
8.8
Bestrooien van smalle veldstroken
De strooischoepen aan beide strooischijven op de in de strooitabel aangege-
ven kantstrooipositie instellen.
78
4.4.9: Grensstrooi-inrichting
27.