10
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien
10.5.2
Correctie van de strooibreedte
De gegevens van de insteltabel zijn richtwaarden. Bij afwijkingen van de mest-
stofkwaliteit kan een correctie van de instelling vereist zijn.
Om een correctie van de opgegeven TELIMAT-instelling uit te voeren, volstaat
het in de meeste gevallen de cijferwaarde te veranderen, teneinde zodoende de
strooibreedte tot aan de veldgrens te optimaliseren.
Ter verkleining van de strooibreedte ten opzichte van de instelling volgens
insteltabel: Geleidingsplaatpositie aan de cijferschaal in de richting van de
kleinere cijferwaarde wijzigen.
Ter vergroting van de strooibreedte ten opzichte van de instelling volgens in-
steltabel: Geleidingsplaatpositie aan de cijferschaal in de richting van de gro-
tere cijferwaarde wijzigen.
Bij sterkere afwijkingen de TELIMAT-behuizing langs de letterschaal verschuiven.
Ter verkleining van de strooibreedte ten opzichte van de instelling volgens
insteltabel: TELIMAT aan de letterschaal in de richting van de kleinere letter
(die eerder in het alfabet komt) wijzigen.
Ter vergroting van de strooibreedte ten opzichte van de instelling volgens in-
steltabel: TELIMAT aan de letterschaal in de richting van de grotere letter
(die later in het alfabet komt) wijzigen.
Geleideplaatinstelling
10.5.3
Instructies voor het strooien met TELIMAT
De voor het desbetreffende strooitype voorziene positie van de TELIMAT wordt
middels een dubbelwerkend stuurventiel vanuit de tractor ingesteld.
Grensstrooien: onderste positie
Normaal strooien: bovenste positie
96
Om de geleideplaten langs de cijferschaal te kunnen verstellen, hoeft enkel
de buiten liggende vaststelmoer [4] worden losgedraaid.
Indien de geleideplaten ook langs de letterschaal ingesteld moeten worden,
moeten beide vaststelmoeren [4], [5] losgedraaid worden.
Strooifouten door niet bereikte eindpositie van TELIMAT
Bevindt zich TELIMAT niet volledig in de desbetreffende eindposi-
tie, dan kunnen zich strooifouten voordoen.
Zich ervan vergewissen dat TELIMAT zich steeds in de
juiste eindpositie bevindt.
Bij de wissel van grens- naar normaal strooien het stuur-
ventiel zo lang bedienen totdat TELIMAT zich volledig in
de bovenste eindpositie bevindt.
Bij langere grensstrooiwerkzaamheden (naargelang de toe-
stand van uw stuurapparaat) van tijd tot tijd het stuurventiel
bedienen en daarmee TELIMAT weer in de eindpositie
brengen.
LET OP
n VOORSICHTIG