7.10
Machine parkeren en ontkoppelen
De machine kan veilig op het frame geparkeerd worden.
Voorwaarden voor het parkeren van de machine:
Machine enkel op effen, vaste ondergrond parkeren.
Machine enkel met lege voorraadbak parkeren.
Koppelingspunten (onderste/bovenste hefarm) ontlasten vóór het afbouwen
van de machine.
Aftakas, hydraulische slangen en elektrische kabels na het ontkoppelen op
de daartoe voorziene houders leggen.
Afb. 7.14: Wegleggen van de aftakas en de hydraulische slangen
n GEVAAR
Beknellingsgevaar tussen trekker en machine
Personen die zich tijdens het parkeren of ontkoppelen tussen trek-
ker en machine bevinden, verkeren in levensgevaar.
Alle personen uit de gevarenzone tussen trekker en
machine wegsturen.
n WAARSCHUWING
Gevaar voor beknelling en snijwonden bij ontkoppelde ma-
chine
Enkel variant K/R (enkelvoudig functionerende schuifbediening):
Indien bij het lossen van de vaststelschroef de terughaalveer
gespanen is, kan de aanslaghefboom onverwachts met een schok
tegen het einde van de geleidingsspleet bewegen.
Dit kan tot het pletten en afrukken van vingers of tot verwondingen
van het bedieningspersoneel leiden.
Indien de machine op zichzelf (zonder trekker) geparkeerd
wordt, de doseerschuif geheel openen (terughaalveer
wordt ontspannen).
Nooit de vingers in de geleidingsspleet van de strooihoe-
veelheidsinstelling steken.
Inbedrijfstelling
55
7