12.5
Doseerschuifinstelling kalibreren
Controleer vóór ieder strooiseizoen, eventueel ook tijdens het strooiseizoen, de
instelling van de doseerschuiven op gelijkmatig openen.
Bij het strooien van zaaigoed of slakkenkorrels strekt een afzonderlijke controle
van de doseerschuiven op gelijkmatig openen tot aanbeveling.
12.5.1
Controleren
Aangezien de machine voor iedere zijde een doseerschaal heeft, moeten de ka-
libreringen telkenmale aan de rechter- en linker zijde uitgevoerd worden.
Voor de controle van de doseerschuifinstelling moet het mechanisme vrij
kunnen bewegen.
1. Machine veilig op de grond of op een pallet plaatsen. Op effen en veilige bo-
dem letten!
2. Beide strooischijven demonteren.
3. Varianten K/R/D
Hydraulische slangen van de hydraulische schuifbediening op het hydrauli-
sche aggregaat of de tractor aansluiten.
Varianten C/Q
E-CLICK-terminal of QUANTRON op de tractor aansluiten.
4. Trekker/aggregaat/trafo starten.
5. Doseerschuif sluiten.
6. Tractor uitschakelen en contactsleutel eruit trekken of aggregaat/trafo uit-
schakelen.
7. Varianten K/R/D/C: Aanslag aan de strooihoeveelheidsschaal op positie 130
instellen (bij zaaigoed of slakkenkorrels op positie 9).
Tractor / aggregaat / trafo starten.
Doseerschuif tot de voorafgaandelijk ingestelde aanslag openen.
n WAARSCHUWING
Gevaar voor beknelling en snijwonden door onafhankelijk
bediende onderdelen
Bij werkzaamheden aan onderdelen die onafhankelijk worden
bediend (verstelhendels, doseerschuiven) bestaat gevaar voor
beknellen en snijden.
Let bij alle kalibreerwerkzaamheden op de afschuivingsplaatsen
van doseeropening en doseerschuiven.
Motor van de trekker uitzetten.
Contactsleutel verwijderen.
Stroomtoevoer tussen trekker en machine scheiden.
Bedien tijdens de kalibreerwerkzaamheden de hydrauli-
sche doseerschuif nooit ofte nimmer.
Onderhoud en reparatie
LET OP
12
113