10.7.3
Instellingen van de strooihoeveelheid
Voorbeeld voor berekening van de strooihoeveelheid:
Er moeten twee rijen bestrooid worden.
De afstand tussen de beide te bestrooien rijen bedraagt 3 m.
Zodoende bedraagt de daadwerkelijke werkbreedte 6 m (doorrit ieder
Aangezien in de strooitabel evenwel geen gegevens voor de machine-instelling
bij een werkbreedte van 6 m zijn opgegeven, strekt het tot aanbeveling voor de
instelwaarden de strooitabel bij de werkbreedte van 12 m te raadplegen.
Indien u 200 kg/ha bij een werkbreedte van 6 m wilt strooien, moet u de instel-
waarden voor een werkbreedte van 12 m uit de tabel halen de doseerschuifinstel-
ling voor 100 kg/ha instellen.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien
tweede rijpad).
10
101