Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Kenmerken en technische gegevens
en warmtepomp uitgeschakeld (vervanging bij bijzonder milde
omgevingstemperatuur).
B. Lage belasting: warmtepomp geactiveerd in modulatie en hulpge-
nerator uitgeschakeld.
C. Gemiddelde/hoge belasting: warmtepomp geactiveerd op vol ver-
mogen en hulpgenerator geactiveerd in modulatie (integratie).
Afbeelding 1.2   Diagram regelsysteem Armonia
100%
0%
Tj [°C] buitentemperatuur
PLRh (Tj) [%] factor van gedeeltelijke belading van het systeem op de buitentemperatuur
Tj
A
Warmtepomp uitgeschakeld Hulpgenerator geactiveerd in modulatie
Bij een minimale warmtevraag (scenario A) kan het minimale vermogen
van de warmtepomp buitensporig zijn ten opzichte van de behoeften.
In dit geval kan het nuttig zijn om alleen de hulpgenerator te gebruiken
(vervangmodus), voorzover deze een goede modulatiecapaciteit heeft.
Bij een lage warmtevraag (scenario B) is alleen de warmtepomp onder
modulatie geactiveerd, terwijl de hulpgenerator uitgeschakeld is.
Bij toename van de warmtevraag (scenario C) bereikt de warmtepomp
de volle kracht en als het niet lukt om te voldoen aan de warmtebelas-
ting zal het de hulpgenerator activeren, die (als het specifieke gebruikte
model het toestaat) zal werken onder de modulatie. De warmtepomp
blijft geactiveerd en op volle kracht, en vervolgens zal het vermogen
van de hulpgenerator worden toegevoegd aan dat van de warmte-
pomp (geïntegreerde modus).
Op momenten van hoge warmtevraag (scenario D) zoals bijvoorbeeld
tijdens de werking van de installatie werken de warmtepomp en de
hulpgenerator beiden op volle kracht en reduceren de tijd die nodig is
voor de uitvoering en waarborgen de ruimtetemperatuur, ook onder de
meest barre omgevingsomstandigheden.
Als de afmeting van het verwarmingssysteem zoals vereist is,
onder omstandigheden van hoge warmtevraag (scenario E),
en de watertemperatuur hoger is dan de maximale door de
warmtepomp af te geven temperatuur kan de hulpgenerator
in plaats daarvan geactiveerd worden. In dit type toepassing
moet de maximale warmtebelasting van het gebouw ten
hoogste gelijk zijn aan het vermogen van de hulp generator
en niet aan de som van het vermogen van de twee units (ver-
vangingsmodus).
De hulpgenerator kan vervolgens worden beheerd volgens vier
8
E
D
D. Hoge belasting: maximaal vermogen voor een snellere werking
(integratie).
E. Zeer hoge belasting: warmtepomp buiten werkingsgebieden en
hulpgenerator die zelfstandig de belasting van het project dekt
(vervanging bij lage omgevingstemperatuur).
B
C
B
Warmtepomp geactiveerd in modulatie. Hulpgenerator uitgeschakeld
C
Warmtepomp geactiveerd op volle kracht. Hulpgenerator geactiveerd in modulatie
D
Warmtepomp geactiveerd op volle kracht. Hulpgenerator geactiveerd op volle kracht
E
Warmtepomp uitgeschakeld Hulpgenerator geactiveerd op volle kracht
modussen (zie ook paragraaf 5.3.6  p. 41 ):
Niet geactiveerd (de hulpgenerator treedt in geen enkel geval in
werking).
Noodsituatie (de hulpgenerator wordt alleen ingeschakeld bij een
alarm op de warmtepompmodule).
Integratie (hulpgenerator ingeschakeld indien nodig, voor inte-
gratie van het thermisch vermogen van de warmtepompmodule,
scenario's B, C en D).
Integratie en vervanging (zoals in de integratiemodus, met de
toevoeging dat in speciale omgevingsomstandigheden de warm-
tepomp uitgeschakeld kan worden en alleen de hulpgenerator
werkt, scenario's A en E).
1.1.6

SWW productie

De unit K18 Simplygas kan de ACS-accumulatielaadfunctie onafhanke-
lijk beheren als een temperatuursonde correct is aangesloten en gecon-
figureerd in de accumulatie zelf (beschikbaar als accessoire OSND004).
De in dit scenario beschikbare ACS-productiemodi zijn beperkt tot ba-
sisfunctionaliteit. De OQLT021-systeemcontroller wordt aanbevolen
voor een vollediger beheer van de ACS-productie.
Als de unit de productie van ACS direct beheert, heeft elk ACS-
serviceverzoekcontact de functie om te schakelen tussen twee verschil-
lende ACS-opslagtemperatuurinstelpunten, die kunnen worden inge-
steld met behulp van de juiste parameters.
In aanwezigheid van de systeemcontroller OQLT021 moet het
beheer van de ACS-productie, met de controle van de relatieve
temperatuursonde, worden uitgevoerd door de controller zelf
en niet door de unit K18 Simplygas.
1
A
T j
20°C

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave