Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Abnormale Of Gevaarlijke Installatiesituaties; Niet-Conforme Installatie En Corrigerende Interventies; Controle Verbrandingsparameters - ROBUA K18 SIMPLYGAS Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5
het vereiste vermogen en uitgerust met alle veiligheidsvoorzienin-
gen en controle-inrichtingen opgelegd door de geldende normen.
Geen lekken in de hydraulische en gasinstallaties.
Type gas waarvoor het toestel is voorzien (aardgas).
Druk van de gastoevoer, overeenkomstig de waarden van de Tabel
3.3  p. 28 , met een maximale tolerantie van ±15%.
Elektriciteitsnet overeenkomstig de gegevens op het plaatje van
het toestel.
Correct geïnstalleerd toestel, volgens de instructies van de con-
structeur.
Installatie uitgevoerd volgens de regels van de kunst, in overeen-
stemming met de geldende nationale en plaatselijke normen.
5.1.2

Abnormale of gevaarlijke installatiesituaties

Indien er abnormale of gevaarlijke installatiesituaties worden vastge-
steld, zal de technische dienst de inbedrijfstelling niet uitvoeren en kan
het toestel niet worden gestart.
Deze situaties kunnen als volgt zijn:
Toestel in een lokaal geïnstalleerd.
De te respecteren afstanden zijn niet nageleefd.
Onvoldoende afstand tot brandbare of ontvlambare materialen.
Condities waardoor geen toegang en geen onderhoud in veilige
omstandigheden mogelijk is.
Toestel gestart/uitgeschakeld met de hoofdschakelaar in plaats van
met de voorziene besturingsinrichting (OQLT021, OCDS007 of ex-
terne vrijgave).
Defecten of gebreken van het toestel veroorzaakt tijdens het trans-
port of de installatie.
Gasgeur.
Niet-conforme druk van het distributiegas.
Niet-conforme rookgasafvoer.
Alle situaties die tot storingen van de werking kunnen leiden of die
potentieel gevaarlijk zijn.
5.1.3
Niet-conforme installatie en corrigerende
interventies
Als de technische dienst een niet-conformiteit vaststelt, is de gebruiker/
installateur gehouden om eventuele corrigerende interventies vereist
door de technische dienst uit te voeren.
Als (volgens het oordeel van de technische dienst) de veiligheids- en
conformiteitscondities zijn voldaan na de uitvoering van de interven-
ties om dit op te lossen (voor rekening van de installateur), kan worden
verder gegaan met de inbedrijfstelling.
5.2

CONTROLE VERBRANDINGSPARAMETERS

Paragraaf exclusief voor de technische dienst voorbe-
houden
Afbeelding 5.1  p. 38 .
1. Indien het toestel actief is deze uitschakelen met behulp van
het besturingssysteem voorde ruimtetemperatuur (OQLT021,
OCDS007, externe vrijgave).
2. Verwijder de dop boven de offset stelschroef (C).
3. Schroef de stelschroef van de gasklep (D) volledig aan.
4. Schroef de stelschroef van de offset (C) volledig aan.
5. Draai de stelschroef van de gasklep (D) los, zoals aangegeven in de
tabel 5.1  p. 38 .
6. Draai de stelschroef van de offset (C) los, zoals aangegeven in de
tabel 5.1  p. 38 .
7. Druk 5 seconden op de toets
unit (referentie B van Afbeelding 1.9  p. 16 ) om de functie van de
schoorsteenveger op minimaal vermogen in te schakelen.
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud – K18 Simplygas
op de gebruikersinterface van de
8. Het display toont het symbool "CS.LO" (functie schoorsteenve-
ger op laag vermogen), afgewisseld met het knipperende bericht
"UAlt" (wachten) dat aangeeft dat de machine nog niet klaar voor
het meten.
9. Nadat er ongeveer 5 tot 8 minuten zijn verstreken wordt het knip-
perende bericht "_GO _", om aan te geven dat de controle van de
verbranding kan worden uitgevoerd.
10. Controleer of de waarde van de CO
die staat aangegeven in de kolom "Minimaal thermisch belasting"
van de tabel 5.1  p. 38 , met een tolerantie van ±0,2%. Als dit niet
het geval is stelt u de procentuele waarde van de CO
schroef van de offset.
11. Druk opnieuw 5 seconden op de toets
face om de functie van de schoorsteenveger op maximaal vermo-
gen te activeren.
12. Het display toont het symbool "CS.HI" (functie schoorsteenveger
op hoog vermogen), opnieuw afgewisseld met het knipperende
bericht "UAlt" (wachten) dat aangeeft dat de machine nog niet
klaar voor het meten.
13. Na een korte tijd wordt het knipperende bericht opnieuw "_ GO _",
om aan te geven dat de controle van de verbranding op maximaal
vermogen kan worden uitgevoerd.
14. Controleer of de waarde van de CO
die staat aangegeven in de kolom "Nominaal thermisch belasting"
van de tabel 5.1  p. 38 , met een tolerantie van ±0,2%.
Als de test een positief resultaat geeft:
15. Druk opnieuw 5 seconden op de toets
face om de functie van de schoorsteenveger uit te schakelen en zo
de procedure te beëindigen.
Als de test een negatief resultaat geeft:
16. De procentuele waarde van de CO
de gasklep.
17. Druk opnieuw 5 seconden op de toets
face om de functie van de schoorsteenveger uit te schakelen.
18. Herhaal de stappen 7 tot 10 om de functie schoorsteenveger op-
nieuw in te schakelen op minimaal vermogen; controleer opnieuw
en corrigeer eventueel de waarde van de CO
atie de stelschroef van de offset.
19. Druk opnieuw 5 seconden op de toets
face om de functie schoorsteenveger in te schakelen op maximaal
vermogen, dus nogmaals eenmaal 5 seconden om het uit te scha-
kelen en zo de procedure te voltooien.
Om te zorgen voor de correcte uitvoering van de functie
schoorsteenveger moet er voldoende warmtebelasting zijn,
anders kan het apparaat de maximumlimiet van de tempera-
tuur van aanvoer en/of retour bereiken en vervolgens tot stil-
stand komen.
Om te zorgen voor voldoende warmtebelasting kan het nodig
zijn, afhankelijk van de kenmerken van het systeem, om:
„ Eventuele pompen of zonekleppen van het hydraulisch toe-
voercircuit in te schakelen.
„ De kleppen, handmatige of thermostatische, die op de radiato-
ren zitten volledig te openen.
„ De ventilatie van de ventilo's in te schakelen en de instelling
van de eventuele thermostaat erop te verhogen.
In de tabel 5.2  p.  38 staan de berichten die op het display kunnen
worden weergegeven tijdens het uitvoeren van de functie schoorsteen-
veger, de bijbehorende betekenis en eventuele vereiste acties.
Beperk de gebruikstijd van de functie schoorsteenveger tot het
effectief noodzakelijke minimum.
Inbedrijfstelling
overeenkomt met de waarde
2
in via de stel-
2
op de gebruikersinter-
overeenkomt met de waarde
2
op de gebruikersinter-
instellen via de stelschroef van
2
op de gebruikersinter-
gebruik in deze situ-
2
op de gebruikersinter-
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave