FC 300 Programmeerhandleiding
16-36 Geïnv. nom. stroom
Range:
Application
[0.01 - 10000.00 A]
dependent*
16-37 Geïnv. max. ingangsstr.
Range:
Application
[0.01 - 10000.00 A]
dependent*
16-38 SL-controllerstatus
Range:
0*
[0 - 100 ]
16-39 Temp. stuurkaart
Range:
0 C*
[0 - 100 C]
16-40 Logbuffer vol
Option:
[0] *
Nee
[1]
Ja
16-49 Current Fault Source
Range:
0*
[0 - 8 ]
3.17.5 16-5* Ref. & terugk.
Parameters voor het aangeven van de referentie en terugkoppelwaarden.
16-50 Externe referentie
Range:
0.0*
[-200.0 - 200.0 ]
16-51 Pulsreferentie
Range:
0.0*
[-200.0 - 200.0 ]
Functie:
Geef de waarde van de nominale stroom van de inverter weer. Deze waarde moet overeenkomen
met de gegevens op het motortypeplaatje van de aangesloten motor. De gegevens worden gebruikt
voor het berekenen van het koppel, de motorbeveiliging en dergelijke.
Functie:
Geef de maximale stroom van de inverter weer. Deze waarde moet overeenkomen met de gegevens
op het motortypeplaatje van de aangesloten motor. De gegevens worden gebruikt voor het bere-
kenen van het koppel, de motorbeveiliging en dergelijke.
Functie:
Geef de status weer van de gebeurtenis die wordt uitgevoerd door de SL-controller.
Functie:
Geef de temperatuur van de stuurkaart weer in °C.
Functie:
Geef weer of de logbuffer vol is (zie parametergroep 15-1*). De logbuffer zal nooit vol raken wan-
neer Par. 15-13
Logmodus
is ingesteld op
Functie:
De waarde geeft een indicatie van de bron van een stroomfout, zoals: kortsluiting, overstroom en
onbalans fase (v.l.n.r.):
1-4 Inverter
5-8 Gelijkrichter
0 Geen fout geregistreerd
Functie:
Geef de totale referentie weer, d.w.z. de som van digitale, analoge, vooraf ingestelde, bus- en
vasthoudreferenties, plus inhalen en vertragen.
Functie:
Geef de referentiewaarde van de ingestelde digitale ingang(en) weer. De uitlezing kan ook de pulsen
van een incrementele encoder weergeven.
®
MG.33.M8.10 - VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3 Parameterbeschrijving
Altijd loggen
[0].
3
215