4.10 Temperatuurbewaking (optie: PT100)
Pos : 292 /Anleitungen/Getri ebe/4. Inbetriebnahme/Tem peraturüberwac hung_02 [B1050] @ 36\m od_1560507264422_2130.doc x @ 2542322 @ @ 1
LET OP
Reductorschade door oververhitting
•
De weerstandsthermometer moet worden aangesloten op een evaluatie-instrument. De uitvoering
van de vergrendeling is de verantwoordelijkheid van de eigenaar/exploitant.
Pos : 294 /Anleitungen/Getri ebe/4. Inbetriebnahme/Tem peraturüberwac hung_03 [B1050, B2050]z @ 55\m od_1603798855323_2130.docx @ 2683928 @ @ 1
De PT100 is een temperatuurmeetweerstand waarmee de olietemperatuur kan worden bewaakt. De
PT100 moet op een geschikt evaluatieapparaat worden aangesloten en het signaal moet worden
geëvalueerd.
De activeringsinrichting moet zo worden ingesteld dat de aandrijving bij het bereiken van de maximaal
toegestane olietemperatuur wordt uitgeschakeld.
Voor minerale olie is de maximaal toegestane olietemperatuur 85 °C.
Voor synthetische olie is de maximaal toegestane olietemperatuur 105 °C.
Pos : 296 /Anleitungen/Getri ebe/4. Inbetriebnahme/Rüc klaufs perre_01 [B1050, B2050]z @ 55\m od_1603804979965_2130.docx @ 2683965 @ 2 @ 1
4.11 Terugloopblokkering / hulpaandrijving (optie: R, WX)
Pos : 297 /Anleitungen/Getri ebe/4. Inbetriebnahme/Rüc klaufs perre_02 [B1050] @ 36\m od_1560508350674_2130.doc x @ 2542358 @ @ 1
LET OP
Reductorschade door oververhitting
•
De hulpaandrijving moet tegen meelopen beveiligd of bewaakt worden.
•
Een gebruik onder de loslatingstoerentallen volgens de volgende tabellen leidt tot een aanzienlijke
vermindering van de levensduur van de terugloopblokkering.
Pos : 299 /Anleitungen/Getri ebe/4. Inbetriebnahme/Rüc klaufs perre_03 [B1050, B2050] @ 53\m od_1602679624260_2130.docx @ 2678233 @ @ 1
Een terugloopblokkering blokkeert de loop in één draairichting.
Een hulpaandrijving maakt het mogelijk om de reductor met een laag toerental te laten draaien,
bijvoorbeeld tijdens onderhoudswerkzaamheden. Bij normaal gebruik scheidt een vrijloopkoppeling de
hulpaandrijving van de reductor.
De terugloopblokkering en de vrijloopkoppeling worden gesmeerd door de reductorolie.
De terugloopblokkering en de vrijloopkoppeling komen door de middelpuntsvliedende kracht
aangestuurd los bij een loslatingstoerental n
stilstaan. De vrijloopkoppeling wordt bewaakt door een toerentalsensor. Bij onderschrijding van de
vereiste compensatietoerentallen zal er meer slijtage optreden. De levensduur van de
terugloopblokkering of de vrijloopkoppeling wordt korter. Om slijtage en warmteontwikkeling tot een
minimum te beperken, mag een terugloopblokkering of een vrijloopkoppeling alleen in continubedrijf
boven het loslatingstoerental worden gebruikt.
Informatie
Neem voor de inbedrijfstelling de aanwijzingen en specificaties uit de orderspecifieke documentatie
van de terugloopblokkering of de vrijloopkoppeling in acht.
De draairichting van de terugloopblokkering of de vrijloopkoppeling is op de reductor aangegeven met
stickers. De draairichting kan ook worden overgenomen uit het ordergerelateerde maatblad.
B 1050 nl-3921
(zie Tabel 8 en Tabel 9)
1
4 Inbedrijfstelling
De hulpaandrijving moet daarbij
.
69