1.
DYNAMO LAADT NIET
Meet
de
spanning
tussen
B+
en
massa, V2, met niet lopende motor
Afgelezen spanning behoort
gelijk
te zijn
aan
de
accu-
spanning.
Controleer:
-
Bedrading
-
hoofdschakelaar
-
accuklemmen
Als de
aanwijzing
0 volt
is
-
Neem de
verbinding
los
tussen
dynamo, regelaar
en
laadcontrolelamp,
t.w.
draden
22.23
en
24.
-
Sluit
een
voltmeter
a'an
tussen
+
61
(dyn.)
en
massa
(V1)
-
Motor stationair
laten
lopen
-
D.m.v.
testkabel
B
+
en
DF
met elkaar verbinden
Aanwijzing
van
de Voltmeter
behoort
te
zijn:
30
à
35
Volt.
Controleer:
-
Conditie
van de
koolborstels
-
Conditie van
de
sleepringen
-
Rotonryeerstand
-
Statonrveerstand
Als
de
wijzer van
V't
niet
uitslaat,
f
unctioneert
de
dynamo niet
correct.
-
Sluit
regelaar
en
laadcon-
trolelamp
weer
aan
-
D.m.v. testkabel
B*
en
*
61
met elkaar doorverbinden
-
Motor laten lopen
Aanwijzing
van V1
behoort
te
zijn
28
à 30 Volt.
Kan
tot 31
Volt oplopen
Onderbreking
in
draad 22 (rood
of draad 23
(groen).
Als de
aanwijzing
van
V1
gelijk is
aan
de
accuspanning
Controleer het
laadcontrole-
lampje
en bedrading
hiervan.
-TestkabelB+en+61
wegnemen
-
Spanning meten
tussen
B+
en
massa V2
Spanning
is
normaal
27 à 29
Voll.
Controleer
en
vernieuw
zonodig
de grendeldiode
indien correct
34