Pagina 9
DAF-aandrijflijn te helpen identificeren en hiermee om te gaan. Het elektrische DAF-voertuig maakt gebruik van hoge wisselspanning om een elektromotor van stroom te voorzien. Hoogspanningsaccusets slaan energie op totdat deze nodig is om het voertuig aan te drijven.
Pagina 14
VOERTUIGHERKENNING Identificatie Hoogspanningscomponenten Alle hoogspanningscomponenten zijn voorzien van een label met het "Hoogspanning"-symbool. Hoogspanningskabels zijn te herkennen aan de oranje kleur. WAARSCHUWING! Het elektrische voertuig is uitgerust met hoogspanningscomponenten en - kabels. Het niet opvolgen van deze instructies kan ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben.
Pagina 15
VOERTUIGHERKENNING Identificatie Hoogspanningskabels Het voertuig heeft oranje hoogspannings- kabels die zijn aangesloten op de hoogspanningscomponenten. WAARSCHUWING! Het elektrische voertuig is uitgerust met hoogspanningscomponenten en - kabels. Het niet opvolgen van deze instructies kan ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Werk alleen aan een elektrisch voertuig wanneer het hoogspanningssysteem is...
Pagina 17
VOERTUIGHERKENNING Ingebouwde veiligheidsvoorzieningen 2. INGEBOUWDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN 2.1 INGEBOUWDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Alle hoogspanningskabels die zijn aangesloten op de hoogspanningscomponenten zijn omwikkeld met oranje isolatie. G006421 De hoogspanningscomponenten zijn voorzien van een waarschuwingslabel voor hoogspanning (sticker). Alle positieve en negatieve hoogspannings- kabels en -connectoren zijn geïsoleerd van het metalen chassis.
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Veiligstellen van het voertuig Blad Datum NOODSITUATIES ..........1-1 ..202129 Noodsituaties .
Pagina 21
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Noodsituaties 1. NOODSITUATIES 1.1 NOODSITUATIES Algemene waarschuwingen WAARSCHUWING! Het elektrische voertuig is uitgerust met hoog- spanningscomponenten en -kabels. Het niet opvolgen van deze instructies kan ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg altijd de veiligheids- voorschriften in deze handleiding op en negeer ze niet.
Pagina 22
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Noodsituaties In geval van een incident of pech Do's Draag altijd een geschikte beschermings- uitrusting. Ga er altijd vanuit dat de hoogspanning actief is wanneer u het voertuig nadert. Voer altijd de 'Nooduitschakelingsprocedure' uit en laat het voertuig tien minuten rusten voordat u werkzaamheden aan het elektrische voertuig uitvoert.
Pagina 23
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Noodsituaties Bij brand Do's Draag altijd een geschikte beschermings- uitrusting. Ga er altijd vanuit dat het voertuig is ingeschakeld als u het elektrische voertuig nadert. Voer altijd de 'Nooduitschakelingsprocedure' uit en laat het voertuig tien minuten rusten voordat u werkzaamheden aan het elektrische voertuig uitvoert.
Pagina 24
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Noodsituaties Bij te water geraakte voertuigen Trek het voertuig uit het water. Als de hoogspanningsinstallatie beschadigd of losgekoppeld is, bestaat het risico van een elektrische schok als de opbouw of het chassis in of uit het water wordt aangeraakt. Do's Draag altijd een geschikte beschermings- uitrusting.
Pagina 25
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Uitschakelprocedure hoogspanning 2. UITSCHAKELPROCEDURE HOOGSPANNING 2.1 UITSCHAKELPROCEDURE HOOGSPANNING Inleiding Als er zich een noodsituatie voordoet, moet de hoogspanningsvoeding van het hoog- spanningssysteem worden uitgeschakeld.Het duurt maximaal tien minuten voordat het hoogspanningsniveau onschadelijk is nadat een nooduitschakelingsprocedure voor hoogspanning is uitgevoerd.
Pagina 26
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Uitschakelprocedure hoogspanning Overzicht D005497 Hoogspanningskabels Waarschuwing voor (600 VDC of 400 VAC) hoogspanning Hoogspannings- Hydraulische component kantelcilinder voor cabine Hoogspanningsaccu's 24V-accu's (vier: twee aan de linkerkant en twee aan de rechterkant van het voertuig). Type accu: lithiumaccu's met LFP/LiFePO4- technologie.
Pagina 27
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG 24V-accu's 3. 24V-ACCU'S 3.1 24V-ACCU'S Locatie van de 24 V-accu's De 24 V-accu's (2) bevinden zich aan de linkerzijde. Loskoppelen 24V-accu’s Schakel het contact UIT. Schakel de hoofdschakelaar (1) UIT. OPMERKING: De hoofdschakelaar (1) isoleert de 24V-voeding van de accu's van het voertuig.
Pagina 29
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Hoogspanningsaccu's 4. HOOGSPANNINGSACCU'S 4.1 HOOGSPANNINGSACCU'S G006420 Hoogspanningscomponenten Elektromotor Laadstekker Het elektrische voertuig is uitgerust met twee accubanken, ook wel hoogspanningsaccu's genoemd. Eén aan elke kant van het chassis achter de side-skirts. Elke accubank bevat twee in serie geschakelde hoogspanningsaccu's. Elk van de accubanken is uitgerust met een zogeheten MSD (Manual Service Disconnect), waarmee het hoogspanningscircuit tussen twee...
Pagina 30
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Hoogspanningsaccu's WAARSCHUWING! De hoogspanningsaccu's hebben altijd een hoge spanning, zelfs na het voltooien van de nooduitschakel- procedure hoogspanning. Het duurt maximaal tien minuten voordat de hoogspanning tot een onschadelijk niveau is gedaald. WAARSCHUWING! Dit voertuig is ook uitgerust met vier hoog- spanningsaccubanken die hoogspanningscomponenten...
Pagina 31
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Airbag 5. AIRBAG 5.1 AIRBAG WAARSCHUWING! Een airbagmodule en gordelspanners zijn pyrotechnische systemen en bevatten een explosieve lading. G001309 Voertuigen die met een airbag- en gordelspannersysteem zijn uitgerust, zijn herkenbaar aan een sticker met het airbagsymbool op de voorruit van het voertuig. Daarnaast is de tekst "AIRBAG"...
Pagina 32
VEILIGSTELLEN VAN HET VOERTUIG Airbag Gordelspanner De automatische gordelspanner is gemonteerd op de achterzijde van de chauffeurs- en bijrijdersstoel. Veiligheidsvoorschriften Leg geen voorwerpen in de buurt van geactiveerde airbagsystemen Voordat er een handeling aan het airbagsysteem uitgevoerd mag worden, moet achtereenvolgens: het contact uitgeschakeld worden.
STABILISEREN VAN HET VOERTUIG Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Stabiliseren van het voertuig Blad Datum VERSTELLING VAN DE STOELZITTING ......1-1 ..202129 Verstelling van de stoelzitting .
Pagina 37
STABILISEREN VAN HET VOERTUIG Verstelling van de stoelzitting 1. VERSTELLING VAN DE STOELZITTING 1.1 VERSTELLING VAN DE STOELZITTING OPMERKING: U dient, wanneer de stoel is uitgerust met een airbag en dus ook een automatische gordelspanner, de veiligheidsinstructies te lezen voordat u de stoel verwijdert. OPMERKING: De stoel kan worden versteld indien de luchtdruk van het voertuig minimaal 7 bar is.
Pagina 39
STABILISEREN VAN HET VOERTUIG Luchtvering chassis 2. LUCHTVERING CHASSIS 2.1 LUCHTVERING CHASSIS Algemeen Bij voertuigen met luchtvering wordt gebruikgemaakt van een afstandsbediening voor de hoogteregeling van het voertuig. De afstandsbediening is tegen de console van de chauffeursstoel geplaatst. OPMERKING: De afstandsbediening kan alleen worden bediend als het contact is ingeschakeld.
Pagina 41
STABILISEREN VAN HET VOERTUIG Cabinevering 3. CABINEVERING 3.1 CABINEVERING De cabine is uitgerust met een mechanische vering. Mechanische vering achterzijde cabine G001959 Mechanische vering voorzijde cabine Aan de voorzijde kan de cabine voorzien zijn van rubberen blokken of veren. Ze zijn bereikbaar door de ondergrille, en indien nodig, de koplamppanelen te verwijderen.
Pagina 59
BEKNELDE CHAUFFEUR BEVRIJDEN Afstelling van stuurwiel 7. AFSTELLING VAN STUURWIEL 7.1 AFSTELLING VAN STUURWIEL OPMERKING: Het stuurwiel kan worden versteld indien de luchtdruk van het voertuig (circuit 4) ten minste 7 bar WAARSCHUWING! Wanneer de luchtslangen voor de cabinevering worden doorgesneden, wordt tevens de luchttoevoer voor de stuurwiel- afstelling weggenomen.
Pagina 63
SLEEPINFORMATIE Verwijderen aandrijfas 1. VERWIJDEREN AANDRIJFAS 1.1 VERWIJDEREN AANDRIJFAS Zorg ervoor dat de parkeerrem is ingeschakeld. Draai de bouten van de aandrijfas aan de achteraszijde los, maar verwijder ze niet. OPMERKING: Als de aandrijfas per ongeluk tijdens het slepen op de grond valt, wordt deze meegesleept.
Pagina 65
SLEEPINFORMATIE Parkeerrem vrijzetten 2. PARKEERREM VRIJZETTEN 2.1 PARKEERREM VRIJZETTEN WAARSCHUWING! Zet de parkeerrem nooit vrij op een helling zonder dat er voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Wanneer de parkeerrem op een helling wordt vrijgezet, gaat het voertuig onbedoeld bewegen. Dit kan leiden tot ernstig letsel en schade aan het voertuig.
Pagina 67
SLEEPINFORMATIE Slepen 3. SLEPEN 3.1 SLEPEN WAARSCHUWING! Schakel AEBS uit wanneer u sleept of wordt gesleept. Het inschakelen van dit systeem tijdens slepen kan tot ongewenst en onverwacht voertuiggedrag leiden. WAARSCHUWING! Ga het voertuig niet slepen met volle belading of met aangekoppelde volgwagen.
Pagina 68
SLEEPINFORMATIE Slepen WAARSCHUWING! De sleephoek ten opzichte van de voertuighartlijn mag niet groter zijn dan 20°. Het getrokken voertuig kan zich asymmetrisch (links of rechts) achter het trekkende voertuig bevinden. Slepen onder een hoek groter dan 20° ten opzichte van de voertuighartlijn kan onstabiel voertuiggedrag tot gevolg hebben.
Pagina 69
SLEEPINFORMATIE Slepen OPMERKING: Bij schade aan het differentieel: takel het voertuig aan de achterzijde op en vergrendel het stuurwiel in de rechtuitstand. Sleepoog aanbrengen Verwijder de ondergrille. Draai het sleepoog volledig vast, zodat de schroefdraad helemaal wordt gebruikt. Draai het sleepoog vervolgens linksom (maximaal 90 graden), zodat de sleepstang aan het sleepoog kan worden bevestigd.
Pagina 71
SLEEPINFORMATIE Starthulp 4. STARTHULP 4.1 STARTHULP VOORZICHTIG: Als u het voertuig start met een starthulp met een te hoge spanning kunnen de elektrische componenten beschadigd raken en kan de garantie verloren gaan. Gebruik voor het hulpstarten nooit een snellader. Gebruik tijdens het hulpstarten nooit een hogere spanning dan 29 V.
Pagina 73
HEFINFORMATIE Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Hefinformatie Blad Datum HEFFEN AAN VOORZIJDE OF ACHTERZIJDE ......1-1 ..202129 Heffen aan voorzijde of achterzijde .
Pagina 77
HEFINFORMATIE Opkrikken van mechanisch geveerde voorassen 2. OPKRIKKEN VAN MECHANISCH GEVEERDE VOORASSEN 2.1 OPKRIKKEN VAN MECHANISCH GEVEERDE VOORASSEN Plaats de krik onder de speciale schokdempersteun. VOORZICHTIG: Niet onder de beschermingsstang aan de voorzijde van het voertuig opkrikken. Deze beschermingsstang is van plaatmetaal. Als u het voertuig onder de beschermingsstang opkrikt, zal deze bezwijken.