3
Monteren van de overbrengingscomponenten
3.6
Monteren van de overbrengingscomponenten
8
Afbeelding 4 geeft een voorbeeld van een optrekhulpstuk om koppelingen (3) of naven
te monteren op het aseinde van motor of reductor (4). Eventueel kan bij het axiale lager
(2) het optrekhulpstuk achterwege blijven.
Bij de serie PSB mogen bij de montage van aandrijfelementen en overbrengingscom-
ponenten aan de normale flens alleen hoogwaardige bouten 12.9 volgens DIN ISO898
T.1 gebruikt worden.
Bij de serie PSF mag bij het monteren van aandrijf- en overbrengingscomponenten de
asmoer aan de in- en uitgaande as niet als aanslag voor overbrengingselementen
(riemschijven, rondsels enz.) worden gebruikt.
Bij de serie PSE mag bij het monteren van aandrijvings- en overbrengingscomponenten
de asborst (zie afbeelding 5, pos. 1) als gedefinieerd aanslagpunt worden gebruikt.
Afbeelding 4: optrekhulpstuk
[1] asborst
[2] axiaal lager
[3] koppelingsnaaf
De volgende afbeelding toont de juiste montagewijze van een tand- of kettingwiel, ge-
richt op het vermijden van ontoelaatbaar hoge radiale krachten.
F
F
X1
X1
X
X
1
1
Afbeelding 5: montage van een tand- of kettingwiel
05852AXX
F
F
X1
X1
X
X
1
1
Technische handleiding – Spelingsarme planetaire reductoren
05821AXX