Inhoudsopgave
Advertenties
Ga in deze volgorde te werk:
•
•
•
Alle reductoren met uitzondering van de typen PSF/PSE 21.. und PSF/PSB/PSE 31..
met motorasdiameter > 14 mm hebben slechts één klemschroef (8).
•
Reductoren, koppelingen enz. in geen geval met hamerslagen op de as monteren
(schade aan lagers, huis en as).
•
De reductortypen PSE, PSF 21.. en PSF 31.. hebben geen olieschroeven. Het reduc-
tortype PSB heeft een olieschroef (7) in het centrum van het flensblok.
•
Type reductor
PSF 21./31.
PSB 31.
PSE 21./31.
PSF 21./31.
PSB 31.
PSE 21./31.
PSF 41. - PSF 90.
PSB 41. - PSB 61.
PSE 41. - PSE 61.
PSF 41./51./61./70./80./90.
PSB 41./51./61.
PSE 41./51./61.
Technische handleiding – Spelingsarme planetaire reductoren
Aanbouw motor met koppeling EK
Motor [4] (met rondloopnauwkeurigheid minstens volgens EN 42955N) verticaal
stellen. Encoder en andere onderdelen met ring [5] beveiligen. Bij reductoren met
gereduceerde reductorspeling adviseren wij rondloopnauwkeuringheden volgens
EN 42955R.
Pasvlakken [6] van motor en reductor controleren op groeven en eventueel glad ma-
ken. Boring van de holle as van de koppeling [11] en motoras [3] reinigen en ontvet-
ten.
Een of twee van de vier afsluitstoppen [2] verwijderen. Koppeling [11] met spanring
[10] zo lang draaien, tot de kop van de klemschroef (-schroeven) [8] overeenstemt
met de montageboring van het aanbouwhuis. Klemschroef (-schroeven) [8] losdraai-
en. Bij motoren met spiebaan: spiebaan 90 ° t.o.v. de koppelingsspleet verdraaien.
Om te balanceren adviseren wij een halve spie in de spiebaan te leggen.
Als er koppelingshulzen (9) worden toegepast, let er dan op, dat de sleuven van de
koppelingshuls (9) overeenstemmen met de sleuven van de koppeling (11) en van
de spanring (10). Schuif de reductor voorzichtig op de motoras (3).
Bouten tussen reductor en motor op hun plaatsen aanbrengen en kruislings gelijk-
matig aanhalen. Let erop, dat de drie olieschroeven (7) later toegankelijk zijn. De
olievulschroeven bevinden zich aan de boven- en onderzijde en aan een zijkant van
de reductor.
Haal de klemschroef of -schroeven (8) aan met een momentsleutel (1) tot het voor-
geschreven aanhaalmoment.
Motorasdiameter [mm]
≤ 14
> 14
≤ 32
> 32
Aantal klemschroe-
Aanhaalmoment van de
ven
klemschroef [Nm]
2
1
1
1
Sleutelwijdte
14
SW 5
41
SW 6
41
SW 6
83
SW 8
3
11
Advertenties
Inhoudsopgave
