Sluitertijd
Diafragma
ISO-snelheid
Batterijniveau
U kunt op de knop <Q> drukken om het volgende in te stellen:
(1) Opname via sfeerselectie
U kunt de sfeer instellen die u in uw opnamen wilt vastleggen. Druk op
de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de gewenste
sfeer te selecteren. U kunt deze ook in een lijst selecteren door op
<0> te drukken. Raadpleeg pagina 65 voor meer informatie.
(2) De achtergrond onscherper/scherper maken
Als u de indexmarkering naar links beweegt, wordt de achtergrond
minder scherp weergegeven. Als u de markering naar rechts
beweegt, wordt de achtergrond scherper weergegeven. Zie
'Portretfoto's maken' op pagina 59 als u de achtergrond onscherp
wilt weergeven. Druk op de toets <U> of draai aan het instelwiel
<6> voor de gewenste aanpassing.
Afhankelijk van het objectief en de opnameomstandigheden ziet de
achtergrond er minder onscherp uit. U kunt deze functie niet
instellen (grijs weergegeven) als de ingebouwde flitser omhoog is
gezet in de modus <a> of <r>. Als de flitser wordt gebruikt, wordt
deze instelling niet toegepast.
Opnamekwaliteit
C Creatieve automatische opnamen
(1)
(2)
(3)
Maximumaantal
opnamen
57