A Opnamekenmerken aanpassen aan uw voorkeurenN
U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door afzonderlijke
parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast].
Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 114
voor het aanpassen van [Monochroom].
112
Druk op de knop <XA>.
1
Selecteer een beeldstijl.
2
Selecteer een beeldstijl en druk
vervolgens op <C>.
Het scherm Detail-inst. wordt
weergegeven.
Selecteer een parameter.
3
Selecteer een parameter,
bijvoorbeeld [Scherpte], en druk
vervolgens op <0>.
Stel de parameter in.
4
Druk op de toets <U> om de
parameter naar wens aan te passen
en druk vervolgens op <0>.
Druk op de knop <M> om de
aangepaste parameters op te slaan.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
verschijnt weer.
Parameterinstellingen die afwijken
van de standaardinstelling worden
blauw weergegeven.